Lente-maan
(1916)–P.C. Boutens– Auteursrecht onbekend
[pagina 51]
| |
[pagina 52]
| |
Wier vlotte luisters
Voor luisters vagen,
Nu lavend glanzen,
Dan flitsend smarten...
Wat vleuglen dragen
Dit bijster zweven,
Wat broze bruggen,
Maanregenbogen,
Tusschen de kolken
Van dood en leven,
Van lokkende onmacht
En alvermogen?...
Ik luik mijn oogen:
Daar was een morgen
Zoo hoog en heilig
Als kort van duren:
| |
[pagina 53]
| |
Ik zie zijn oogen
Mij nog verborgen
De veilige opvaart
Door hemels vuren...
Ik luik mijn oogen:
Daar was een avond
Zoo wijd en innig
Na troostloos zwerven,
Die mij zou bedden
Voorgoed gehavend
Met al de dingen
Die lijdlijk sterven...
|
|