Aandachtige opmerkingen by wyze van uytbreydinge over de Tien Geboden Gods(1686)–Geertruijd Gordon de Graeuw– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Godvruchtige En opmerkende lezer. Op de Alderheerlijkste Ter-neder-stelling Der gedachten Over de tien geboden Gods: Door Juffr. G. Gordon de Graauw. Burgerlijke Eerbied aan de vrouwen onzes tiids. Uit Overweging van hare lust tot de Dicht-konst, en vergelijking met het Werk van Juffrouw G. Gordon. Gedachten Over de tien geboden Gods. Inleyding. Exod. 20. vers 1. God sprak alle deze Woorden; Ik ben de Heere uwe God, die u uit Egiptenland, uit den Diensthuize, uitgeleid hebbe. Gy en zult geen andere Goden voor mijn Aangezicht hebben. Gy en zult u geen Beelden noch eenige gelijkenisse maken, noch [van 't gene] boven in den Hemel is, noch [van 't gene] dat onder op der Aarde is, noch [van 't gene] dat in de Wateren onder der Aarde is: gy en zult u voor die niet buigen noch haar dienen: Want ik de Heere uwe God ben een yverig God, die de misdaad der Vaderen bezoeke aan kinderen, tot aan het derde en vierde lid der gener die my haten: ende doe barmhertigheid aan duizenden, der gener die my lief hebben, ende mijne Geboden onderhouden. Gy en zult den Name des Heeren uwes Gods niet ydelijk gebruiken, want de Heere en zal niet onschuldig houden, die zijnen Naam ydelijk gebruikt. Gedenkt des Sabbath-daags dat gy dien heiliget: zes dagen zult gy arbeiden en al uw' werk doen, maar de Zevende dag is de Sabbath des Heeren uwes Gods: dan en zult gy geen werk doen, gy, noch uw' zoon, noch uw' dochter, noch uw' knecht, noch uw' dienstmaagd, noch uw' vee, noch de vremdeling die in uwe poorten is: want in zes dagen heeft de Heere Hemel ende Aarde gemaakt, de Zee, ende alles wat daar in is; ende hy ruste ten Zevenden dage: daarom zeggende de Heere den Sabbath-dag ende heiligde den zelven. Eert uwen Vader ende Moeder, op dat uwe dagen verlengt worden in den Lande dat u de Heere uwe God geeft. Gy en zult niet Dootslaan. Gy en zult niet Echt-breken. Gy en zult niet Steelen. Gy en zult geen valsch getuigenisse spreken tegen uwen Naasten. Gy en zult niet begeeren uwes Naasten Huys, gy en zult niet begeeren uwes naasten Wijf, noch zijn Knecht, noch zijn Dienst-maagd, noch zijn Osse, noch zijn Ezel, noch yets dat uwes naasten is.