Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdlight verseEtym: Eng. licht of luchtig vers. Subgenre van de poëzie waarin men minder serieuze, luchthartige en humoristische gedichten onderbrengt. In dit type poëzie speelt vooral het amusementsgehalte een doorslaggevende rol, maar het is vrijwel onmogelijk om de precieze grenzen van het genre aan te geven, want ook de betekenisvolle satire wordt eronder gerangschikt. Uiteenlopende soorten poëzie worden met deze term benoemd, zoals de limerick, nonsenspoëzie, clerihew, ollekebolleke, palindroom, pantoum, parodie, pastiche-2, burleske literatuur, travestie, macaronisch gedicht e.v.a. Het dagvers is er een meer op de actualiteit betrokken variant van. Ook de vele speelse vormen van het versus, zoals de versus columnares, versus concordantes, versus Protei, versus rapportatus, versus rhopalicus en versus serpentinus zijn verschijningsvormen van het light verse. De grote verscheidenheid aan vormen van het light verse kan men aflezen uit de verschillende Engelse anthologieën van het genre, zoals W.H. Audens (red.), The Oxford book of light verse (1938), K. Amis (red.), The new Oxford book of light verse (1978) en R. Baker (red.), The Norton book of light verse (1986). Drs P. muntte voor de dichters van het light verse de term ‘plezierdichters’. Tot de Nederlandstalige plezierdichters, die vaak de leveranciers zijn van teksten voor het cabaret, behoren o.m. Charivarius, Kees Stip, Cees Buddingh’, Nico Scheepmaker, Hans Dorrestijn, Ivo de Wijs, Drs. P en Frank van Pamelen. Een tijdschrift dat sterk gericht was op het light verse is De tweede ronde (1980-2010). In 1985 werd door dit tijdschrift de jaarlijkse Kees Stipprijs ingesteld. Bloemlezingen van Nederlandstalig light verse werden samengesteld door M. van der Plas met Ongerijmde rijmen. Een blik in de speelkamer van muzen en poëten (1954), Vic van de Reijt met Ik wou dat ik twee hondjes was (19847) en Kees Fens met Het lichte gedicht (2002). Wanneer thema’s, omgangsvormen, gebeurtenissen, relaties e.d. van het mondaine sociale leven het satirisch beschreven onderwerp vormen, zoals vaak het geval was in de Franse literaire salons, spreekt men van ‘vers de société’. Lit: Drs P., Handboek voor plezierdichters (1983) H. Drexhage & M. Mok, De doorleesbril (1983) R.H. Zuidinga, Droggen zijn bedroom: Nederlandse nonsenspoëzie uit de 19de en 20ste eeuw (1984) Light verse-nummer van Randschrift 2 (1986), 7 C. Hamans, ‘Dichters buiten de canon’ in Nadruk 1 (1988-1989), 4, p. 21-35 M. Beerens e.a. (red.), Lichte verzen zware zaken, themanummer van Parmentier 4 (1992-1993), 4 De periferie van de poëzie? Over lichte gedichten, kinderpoëzie, haiku's, grafgedichten en dies meer, themanummer van Noord & Zuid 7 (2024).
|
|