Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdlimerickEtym: Naar de Ierse stad Limerick. Een populaire, humoristische dichtvorm van Engelse oorsprong, behorend tot het genre van het light verse. Het is een puntdicht (epigram) van vijf regels met het rijmschema aabba. Behalve door het rijm zijn de verzen ook door het ritme in twee groepen verdeeld. De verzen 1, 2 en 5 hebben drie heffingen, vaak met anapest of amfibrachys, de verzen 3 en 4 hebben twee heffingen. De eerste regel bevat vaak een plaatsaanduiding (Limerick is een Ierse stad). De tweede regel bevat dikwijls een rijmgever die door vorm en/of inhoud botst met de rijmvrager van de eerste regel. De vermakelijke situatie krijgt in de slotregel een onverwachte komische wending, zodat het geheel in functie van die pointe komt te staan. Wat dit laatste betreft verschillen de tegenwoordige limericks grondig van de oorspronkelijke (voor het eerst terug te vinden in 1820); daar werd de eerste regel door de laatste herhaald. Bij de bekende nonsensdichter Edward Lear, die het genre met zijn Book of Nonsense (1846) bekend maakte, was de laatste regel steeds een variatie op de eerste. Bekende dichters in dit genre zijn Alex van der Heide en John O’Mill, of ook Charivarius, bijv. met diens ‘Op Duymaer van Twist’: Hier lig ik, ik Duymaer van Twist. Lit: N. Douglas (red.), The Norman Douglas limerick book: collected for the use of students, & splendour'd with introduction, geographical index, and with notes explanatory and critical (1969) G. Legman, The limerick, 2 dln. (1976) C. Bibby, The art of the limerick (1978) P. Cuijpers, Er was eens een boer in Timboektoe: de limerick als pleziervers (1988).
|
|