Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdepigramEtym: Gr. epi-gramma = op-schrift of bij-schrift. Term uit de genreleer voor een kort gedicht, bondig van formulering, dikwijls met een pointe. Zo schrijft Staring onder de titel ‘Aan een' te zedigen schrijver’ het volgende gedicht: ...'t Verschijnt gerust, al is 't niet groot: Over het door Huygens als ‘sneldicht’ betitelde puntdicht schrijft deze: Vraeght ghy wat Sneldicht voor een dicht is? Daar de termen epigram en ' puntdicht' door elkaar worden gebruikt, spreekt men wel van ‘opschriftepigram’ wanneer het puntdicht fungeert in de betekenis die het aanvankelijk in de Griekse oudheid had, namelijk die van opschrift of bijschrift (bijv. op een grafmonument of op een wijgeschenk, vandaar ook wij-epigram). Het bestond meestal uit een distichon: een hexameter gevolgd door een pentameter. P.G. Witsen Geysbeek spreekt over het ‘puntdicht, ook nypdicht, steekdicht, sneldicht, quick, zindicht en knipdicht geheten’ (Puntdichten, dl. 1, 18342, p. 9). Men kan daar nog de term knie(ge)dicht aan toevoegen, oorspronkelijk een aanduiding voor een bepaald rederijkersgedicht. Staring geeft onder de titel ‘Kniedicht’ het volgende puntdicht: 'k Ben oud, maar zal 't niet lang meer zijn! Puntdichten kunnen in allerlei dichtvormen voorkomen, bijv. als distichon, zoals dit gedichtje van J. Kinker met een expliciete versinterne poëtica: Het beste puntdicht, in twee regels, is een echt, Het puntdicht kan ook de vorm hebben van een triplet en kwatrijn. Diverse dichtgenres lenen zich voor het puntdicht, zoals copla, epitaaf of grafschrift, sententia, haiku, lekedicht en limerick. Is het puntdicht satirisch (satire), dan heeft het soms de naam van steekdicht. Het epigram wordt wel tot de gnomische vormen of de einfache Formen gerekend. Lit: J.D.Ph. Warners, Het vierregelig gedicht in de Nederlandse letterkunde sinds de Renaissance (1947) Dichten op de knie. 500 sneldichten van C. Huygens (1956) G. Pfohl (red.), Das Epigram (1969) R.H. Zuidinga (inl. en samenst.), Hier ligt Poot, hij is dood: de kortste Nederlandstalige gedichten (1990) E. Etkind, 'Lépigramme: la structure de la pointe' in Poétique (1991), p. 143-154 T. ter Meer, Snel en dicht: een studie over de epigrammen van Constantijn Huygens (1991) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 1273-1283 J. Jansen, Brevitas. Beschouwingen over de beknoptheid van vorm en stijl in de renaissance, dl. 1 (1995), p. 93-97 T. Schäfer, The early seventeenth-century epigram in England, Germany and Spain. A comparative study (2004) P. Lateur (samenst. en vert.), Dichters hebben vele moeders. 150 literaire epigrammen uit de Anthologia Graeca (2007) N. Livingstone & G. Nisbet, Epigram (2010) J.L. Moerbeek, Met jou leven geeft veel pijn, zonder jou kan ik niet zijn. Martialis, honderd en een berijmde epigrammen (2011), p. 9-26 M. Baumbach, A. Petrovic & I. Petrovic (red.), Archaic and classical Greek epigram (2016) J. Doelman, The epigram in England, 1590-1640 (2016).
|