Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhexameterEtym: Etym: Gr. hexa = zes; metron = maat, versvoet. Zesvoetige versmaat bestaande uit zes dactylen (dactylus), waarvan de twee korte syllaben van de laatste versvoet vaak vervangen worden door een lange, waardoor een trochee of spondee ontstaat. Soms worden ook van de voorlaatste versvoet de twee korte syllaben vervangen door een trochee of spondee, maar dat is toch uitzonderlijker. Vanwege deze vervangingen spreekt men wel van een catalectische dactylische hexameter. Spondeeën en trocheeën komen vaker voor in de Latijnse hexameter dan in de Griekse. De hexameter speelde vooral een rol in de Griekse en Latijnse epiek, onder meer in Homerus' Ilias en Odyssee. Vandaar dat deze versmaat ook wel epische hexameter wordt genoemd. De hexameter kende minstens één cesuur, maar het konden er ook meer zijn die door de prosodische vrijheid ervan op verschillende plaatsen konden voorkomen. De meest gebruikte cesuren zijn de semiquinarea of penthemimeres (na de vijfde halve voet) en de semiseptenaria of hepthemimeres (na de zevende halve voet). Die laatste kon eventueel gecombineerd worden met een cesuur na de derde halve voet, de zgn. semitunaria of trithemimeres. Minder frequent is het gebruik van de trocheïsche cesuur (na de trochee van de derde voet, d.w.z. na de eerste korte lettergreep van de dactylus) en de bucolische cesuur (na de vierde voet). Deze laatste is in feite een diaeresis-1. Onder invloed van de aandacht die de klassieken kregen in de renaissance hebben dichters in die periode getracht ook dit klassieke metrum in West-Europa te introduceren, maar daarbij stuitten ze op het verschil tussen de klassieke talen met hun korte en lange syllaben en de zwak of sterk beklemtoonde syllaben van de Germaanse talen. Niettemin hebben dichters soms toch gepoogd om in hexameters te schrijven. Zo heeft F.G. Klopstock in zijn bijbelepos Der Messias (1748-1775) de hexameter gebruikt. Hij zou daarmee deze versvoet in de Germaanse poëzie hebben geïntroduceerd. In Nederland heeft Aeg.W. Timmermans getracht in zijn Homerus-vertalingen (1931; 1933) de hexameters van het origineel te volgen. Het volgende voorbeeld is ontleend aan zijn vertaling van de Ilias: Wiē vӑn dĕ / gōdĕn tŏch / brācht hĕn tĕ / sāam ŏm ĭn / twēespӑlt tĕ / strījdĕn, Zie voorts jambe (jambische hexameter), elegisch distichon, leonijnse verzen en pentameter. Lit: K. Marot, Der Hexameter (1958) A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) L. van der Linden, ‘Nederlandse hexameters’ in Aristo 6 (1964), p. 148-153; 7-8, p. 200-203 G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 46 e.v. K. Thornede, Der Hexameter in Rom: Verstheorie und Statistik (1978) M.E. Loots, Metrical myths (diss., 1979) G.B. Nussbaum, Vergil’s Metre: a practical guide for reading Latin hexameter poetry (1986) G. Mahler, Hexameterstudien zu Lukrez, Vergil, Horaz, Ovid, Lukon, Silius und der Ilias Latina (1989) S.E. Winbolt, Latin hexameter verse. An aid to composition; with key (1903; reprint 2011) J. Lennard, The poetry handbook (20052), p. 1-30.
|
|