Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdversvoetTerm uit de prosodie voor de kleinste meersyllabige metrische eenheid (metrum) in het vers-1 van klassieke oudheid en renaissance, en de daarvan afgeleide vormen. In Griekse en Latijnse verzen geschiedt die geleding op basis van de lengte (kwantiteitsaccent) der syllaben. Een versvoet bestaat daar uit één (soms twee) lange en één of twee korte lettergrepen. Verzen geschreven in de meeste niet-klassieke talen daarentegen worden gemeten op basis van de klemtoon (kwalitatief accent-1). In een dergelijke versvoet alterneren een sterk beklemtoonde en één of meer zwak- of onbeklemtoonde lettergrepen. Gewoonlijk wordt binnen een vers (zelfs in een heel gedicht) dezelfde versvoet een vast aantal keren herhaald. Variaties zijn echter mogelijk; soms (met name op het einde van opeenvolgende verzen) behoren deze zelfs tot het metrische schema. De belangrijkste versvoeten in de Nederlandse poëzie zijn de jambe, trochee, dactylus, anapest en amfibrachys. Daarnaast vindt men ook de spondee en de creticus of amfimacer. Afhankelijk van het aantal keren dat een bepaalde versvoet in een regel optreedt, spreekt men van de jambische pentameter (vijf jamben), de hexameter (zes dactylen), de alexandrijn (zes jamben) e.a. Ten aanzien van de metrische poëzie die sinds de periode van de romantiek is geschreven, wint de opvatting veld dat het de voorkeur verdient bij de ritmische analyse niet uit te gaan van de versvoet, maar van de regel in zijn geheel. Men spreekt dan bijvoorbeeld liever van een ‘vijfjambische’ regel dan van een regel ‘uit vijf jamben opgebouwd’. Versvoeten kunnen in combinatie met elkaar leiden tot grotere metrische eenheden, zoals de dimeter, trimeter, ditrochee (dichoreus), dispondee.Wanneer een regel, strofe of gedicht uit verschillende versvoeten (metrische motieven) is opgebouwd, spreekt men van polymetrie. Synoniem: voet. Lit: F.K.H. Kossmann, 'Versvoeten en versmaat' in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 75 (1957) 1, p. 1-23 A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) M.E. Loots, Metrical myths: an experimental-phonetic investigation into the production and perception of metrical speech (1979) B. Hayes, Metrical stress theory: principles and case studies (1995) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry: a new theory (2008).
|
|