Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdjambeEtym: Gr. iambos = satirisch stuk; jambische versvoet, versregel of gedicht, bijz. hekeldicht. Term uit de prosodie voor een versvoet bestaande uit een daling, gevolgd door een heffing, zoals in het woord ‘vĕrbānd’ (met het woordaccent op de tweede syllabe). In de Nederlandstalige metrische (metrum) poëzie komt de jambe veel voor. Waarschijnlijk is deze versvoet de meest gebruikte. In dichtvorm vindt men deze voet in de volgende strofe: Lătījn/schĕ schōol/, Lătījn/schĕ pōort! De versmaat van een jambische regel behoort tot de categorie van het stijgend metrum. Een veel voorkomende jambische versregel is de jambische hexameter (zesvoet), ook alexandrijn genoemd. Lit: A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 39-43 M.E. Loots, Metrical myths: an experimental-phonetic investigation into the production and perception of metrical speech (diss., 1979) B. Hayes, Metrical stress theory: principles and case studies (1995) N. Fabb, Language and literary structure: the linguistic analysis of form in verse and narrative (2002) J. Lennard, The poetry handbook (20052), p. 1-30 S. Vestdijk, De glanzende kiemcel (reprint, 2007) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry: a new theory (2008) M. Halle, 'On stress and meter and on English iambics in particular' in K. Hanson & S. Inkelas (red.), The nature of the word: studies in honor of Paul Kiparsky (2008) M. van Oostendorp, 'Hoe modern was de jambe?' [n.a.v. E. Weiskott, Meter and modernity in English verse, 1350-1650 (2021)] in Neerlandistiek. Online tijdschrift voor taal- en letterkunde (2021).
|
|