Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdaccent-1Etym: Lat. accentus < ad cantus = bij gezang, klank; vandaar klemtoon. Term uit de prosodie en de auditieve of receptieve fonetiek ter aanduiding van de prominentie (heffing, beklemtoning, accentuatie) van de klank van een syllabe ten opzichte van die van de omringende syllaben (daling). Een syllabe kan in gesproken taal ten opzichte van de aangrenzende syllaben worden beklemtoond door een langere duur (kwantiteitsaccent), door een grotere intensiteit of kracht (dynamisch accent) of door toonhoogte (melodisch accent). Dikwijls is het een combinatie van deze elementen. Oordelen van luisteraars over taalkundige aspecen van gesproken taal zijn doorgaans niet eensluidend. Op grond van experimenteel linguïstisch onderzoek van het gesproken Nederlands blijken toonhoogtebewegingen van de waarneming van de klemtoon zeer sterke geluidsaanwijzingen te vormen; de stijging-plus-daling van de toonhoogte is de krachtigste klemtoonaanwijzing. Bij de metrische (metrum) notatie kunnen heffing en daling op verschillende manieren worden aangegeven, bijv. door een streepje resp. een boogje boven de klinkers van de syllaben, als in lōpěn (voor het woord ‘lopen’). Het accentverloop van meersyllabige woorden ligt in principe linguïstisch vast (woordaccent). Men raadplege daarvoor het woordenboek. De vraag of een eensyllabig woord een prominente (Lat. prominere = uitsteken) dan wel een niet prominente syllabe heeft, wordt meestal bepaald door het zinsverloop (zinsaccent). In ieder geval moet men eerst de woordbetekenis kennen om een uitspraak over de prominentie of de prominentieverhoudingen te kunnen doen, bijv. ‘bēdelen’ tegenover ‘bedēlen’. Door de wisseling van accentverloop heeft elke gesproken zin een bepaald ritme. Sinds de renaissance kozen dichters hun woorden zo, dat een alternering in het ritme optrad. Door deze praktijk, tot in de 20ste eeuw algemeen gangbaar, kan men een versregel zo structureren dat er metrische eenheden (versvoet) ontstaan, wat aanleiding geeft tot het versaccent. De in Nederlandse poëzie meest voorkomende metrische eenheid is de jambe. Zie verder versvoet en scanderen. Soms kan gesproken worden van accentverschuiving of accentverplaatsing als een vorm van antimetrie. Lit: F.K.H. Kossmann, 'Versvoeten en versmaat' in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 75 (1957), p. 1-23 A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) C.F.P. Stutterheim, Conflicten en grenzen (1963) A.F.V. van Katwijk, Accentuation in Dutch (1974) R. Collier & J. 't Hart, Cursus Nederlandse intonatie (1981) A.C.M. Rietveld, Syllaben, klemtonen en automatische detectie van beklemtoonde syllaben in het Nederlands (1983) J. 't Hart & R. Collier & A. Cohen, A perceptual study of intonation. An experimental-phonetic approach to speech melody (1990; 20062) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 1 (1992), kol. 1523-1527 B. Hayes, Metrical stress theory: principles and case studies (1995) J. Terken & D. Hermes, 'The perception of prosodic prominence' in M. Horne (red.), Prosody: theory and experiment (2000), p. 89-127 N. Fabb, Language and literary structure: the linguistic analysis of form in verse and narrative (2002) G. Dessons & H. Meschonnic, Traité du rythme: des vers et des proses (20052) Th. Anz, Handbuch Literaturwissenschaft, dl. 2 (2007) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry: a new theory (2008), p. 251-253.
|