Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdzinsaccentTerm uit de stilistiek en poëtica voor de wijze waarop de zin – gedefinieerd als grammaticale eenheid – wordt gekenmerkt door metrum en ritme, m.a.w. bepaald wordt door de accentverhoudingen (accent-1) binnen de zin. Het woordaccent is voor een belangrijk deel verantwoordelijk voor dat accentverloop, maar het zinsaccent wordt verder ook bepaald door thematische en retorische factoren. Doorgaans krijgt de focus van de zin (d.w.z. nieuwe of essentiële informatie) een sterkere beklemtoning. Zo zullen in een zin als ‘Niet ik maar jij bent hiervoor verantwoordelijk’ de gecursiveerde woorden extra nadruk krijgen, en zo is er ook een duidelijk verschil in zinsaccent en bedoelde betekenis tussen ‘ik kreeg het boek van Hanne’ (het boek en niet een ander voorwerp) en ‘ik kreeg het boek van Hanne’ (niet van iemand anders). Niveaus van emotionele intensiteit kunnen bij dit alles voor verdere variaties in accentuering zorgen. Doorgaans beperkt men het literaire onderzoek naar accentuering tot de poëzie, maar uiteraard vertonen ook zinnen in proza vaak een bepaald patroon van heffingen en dalingen. Vooral in het poëtisch proza komt dit tot uiting. Lit: A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) A.C.M. Rietveld, Syllaben, klemtonen en automatische detectie van beklemtoonde syllaben in het Nederlands (diss., 1983) W. Bronzwaer, Lessen in lyriek (1993), p. 64 B.H. Streefkerk, Prominent zinsaccent en toonhoogtebewegingen (1996) J. Terken & D. Hermes, ‘The perception of prosodic prominence’ in M. Home (red.), Prosody: theory and experiment (2000), p. 89-127.
|
|