Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdalterneringEtym: Lat. alternare = afwisselen. Term uit de prosodie die betrekking heeft op het ritme. Alternering of alternantie ontstaat bij regelmatige afwisseling van prominente en niet prominente syllaben (respectievelijk heffing en daling). Dit leidt tot maatvorming (metrum) op basis van accentverdeling (accent-1), bijv. Jāntjĕ/zāg ĕens/prūimĕn/hāngĕn De oudste ons bekende Nederlandstalige voorbeelden van alternering zijn te vinden in het Middelnederlands. Het is daarbij opvallend dat die nogal eens voorkomen in de beginregels van dichtwerken, zoals die van de Beatrijs, de Reinaert en de Karel ende Elegast. Daarin kan men een vierjambische (jambe) maat horen. Verder vindt men alternering in sommige liederen, zoals Het daghet in den oosten. In de loop van de 16de eeuw komt alternering steeds vaker voor in Nederlandstalige poëzie. Ten tijde van renaissance en classicisme is alternering een eis; alle poëzie is dan metrisch. Hoewel de romantiek allerlei vormen losliet, is het opvallend dat de Nederlandstalige poëzie tot de Tachtigers bijna altijd alternerend is. Pas aan het einde van de 19de eeuw doet het vrij vers-1 zijn intrede, maar alternering blijft tot op de dag van vandaag voorkomen. Alternerende poëzie bevat dikwijls getelde verzen (isosyllabisch vers), bijv. de vijfvoetige jambe bij de Tachtigers en de alexandrijn in het renaissancedrama, maar getelde verzen zijn lang niet altijd alternerend (zoals veel sonnetten van H. Roland Holst-van der Schalk). Wanneer de alternering wordt doorbroken, spreekt men van antimetrie. Deze is vaak formeel, en in dat geval alleen maar bedoeld als prettige afwisseling zonder meer. Soms is antimetrie functioneel, nl. wanneer het betrokken tekstgedeelte gereleveerd wordt. Een en ander hangt uiteraard af van de interpretatie. Als voorbeeld van antimetrie geldt het begin ('Zilver') van de tweede regel van het volgende gedeelte van een sonnet van Kloos: Zŏāls/ dăar gīnds/ ăan stīl/lĕ blāu/wĕ lūcht Alternering blijkt te voorzien in een musische behoefte van lezers. Ook liedcomponisten gebruiken vaak alternerende poëzie als tekstuele basis voor hun toonzetting.
|
|