Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdTachtigersBeweging van jonge Nederlandse schrijvers die rond 1880 voor het eerst in de openbaarheid traden met poëzie, proza en kritisch proza, en die zich afzetten tegen de literatuuropvattingen van hun voorgangers, met name die van de 19de-eeuwse realisten (realisme-1). In een tweetal publicaties werd met die voorgangers afgerekend. Cornelis Paradijs (= Frederik van Eeden) schreef een parodie op de ‘domineespoëzie’ die de roem van Ten Kate, Beets, Ter Haar, Schaepman e.a. deed verkeren in beruchtheid. En vervolgens toonden Kloos en Verwey De onbevoegdheid der Hollandsche literaire kritiek (1886) aan naar aanleiding van de recensies van hun mystificatie Julia, een verhaal van Sicilië (1885), zogenaamd geschreven door Guido. In het werk van de Tachtigers worden de consequenties van het individualisme van de internationale romantiek ten volle serieus genomen. Jacques Perk (1859-1881) werd door de Tachtigers als voorloper gezien. Zijn sonnettenkrans Mathilde (1882) werd uitgegeven door Carel Vosmaer en Willem Kloos, van wie de laatste er een inleiding bij schreef die door de Tachtigers als een poëtisch manifest werd beschouwd. De belangrijkste vertegenwoordigers van de beweging waren Willem Kloos, Albert Verwey, Frederik van Eeden, W.A. Paap, F. van der Goes, Lodewijk van Deyssel, Herman Gorter en Hélène Swarth. Een aantal van hen ontmoette elkaar in een traditioneel genootschap, de Amsterdamse letterkundige sociëteit Flanor. De activiteiten van de Tachtigers concentreerden zich aanvankelijk in Amsterdam, waar onder de herleefde economische bloei een progressieve culturele sfeer bestond waarin ook de impressionistische schilderkunst (impressionisme) opbloeide. Vóór 1885 vonden de Tachtigers publicatiemogelijkheden in De Nederlandsche Spectator en De Amsterdammer, maar in 1885 richtten ze hun eigen tijdschrift op: De Nieuwe Gids. Dit blad kan tot 1894 en in feite alleen voor het literaire deel erin aanspraak maken op het predikaat Tachtiger-tijdschrift. Het poëtisch programma van Tachtig moet gereconstrueerd worden uit een aantal van hun geschriften. De belangrijkste punten ervan zijn:
Vorm en inhoud bij poëzie zijn één, in zooverre iedere verandering in de woorden een gelijkloopende wijziging in het beeld of de gedachte, en iedere wijziging in deze eene overeenkomstige nuanceering van de stemming aanduidt. Zintuigelijke waarneming staat – in navolging van het impressionisme in de schilderkunst – voorop. Vandaar dan ook dat kleuren, geuren, geluid en beweging of vermenging van die elementen tot synesthesie bij de Tachtigers een grote rol spelen. De belangrijkste buitenlandse voorbeelden voor de Tachtigers waren Shelley, Keats, Wordsworth, Hunt, Swinburne, Rossetti en Von Platen voor de poëzie. Voor het proza waren dat vooral de Franse naturalisten: Zola en de gebroeders De Goncourt. De invloed van de Tachtigers op de Van Nu en Straksers in de Zuid-Nederlandse letteren is evident. De Beweging van Tachtig functioneerde slechts kort als een eenheid. Toen de nieuwe poëzie eenmaal geaccepteerd werd, konden veel Tachtigers al geen vrede meer hebben met het puur esthetische van de beweging en door de opkomst van het socialisme en in de kunst van het symbolisme begonnen de paden uiteen te lopen. Lit: A. Verwey, Inleiding tot de nieuwe Nederlandsche dichtkunst (1880-1900) (19215) E. d’Oliveira, De mannen van ’80 aan het woord (19253) N.A. Donkersloot, De episode van de vernieuwing onzer poëzie (1880-1894) (1929) W.J.M.A. Asselbergs, Het tijdperk der vernieuwing van de Noordnederlandse letterkunde: Geschiedenis van de letterkunde der Nederlanden, dl. 9 (1951) N.A. Donkersloot, Beeld van Tachtig (1952) J.C. Brandt Corstius, Het poëtisch programma van Tachtig (1968) G. Stuiveling, De Nieuwe Gids als geestelijk brandpunt (19813) B. Luger e.a. (red.), Schrijversprentenboek 22: De Beweging van Tachtig (1982) M.J.G. de Jong, Honderd jaar later. Essays over schrijvers en geschriften uit de Beweging van Tachtig (1985) E. Endt, Het festijn van Tachtig (1990) Ch. Vergeer, H.G.M. Prick & J. van Bragt, Toen werden schoot en boezem lekkernij: erotiek van de Tachtigers (1990) T. Anbeek, ‘Renewal and reaction, 1880-1940’ in Th. Hermans (red.), A literary history of the Low Countries (2009), p. 462-571 S. Pieterse, ‘”Gij moogt niet schrijven, ik wil het niet, ik wil het niet”: het revolutionaire streven van de Tachtigers’ in L. Duyvendak & S. Pieterse (red.), Van spiegels en vensters: de literaire canon in Nederland, dl. 1 (2009), p. 1-44 J.D.F. van Halsema, Vrienden & visioenen: een biografie van Tachtig (2010).
|