Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdaccentverschuivingTerm uit de taalkunde en uit de prosodie ter aanduiding van een bepaalde vorm van antimetrie. Volgens de theorie van Stuiveling, die de versvoet als uitgangspunt neemt, zijn er twee gevallen van accentverschuiving (accent-2). Uitgaande van de jambe onderscheidt hij accentverschuiving naar voren en accentverschuiving naar achteren. Men kan zich afvragen of deze onderscheiding van belang is voor de tekstinterpretatie. Het lijkt aanbevelenswaard zich te beperken tot het begrip antimetrie, omdat dit zich leent voor beschrijving van datgene wat de doorsnee luisteraar, die een gesproken tekst hoort en verwerkt, bewust ervaart. Nadere verfijningen in de prominentieverhoudingen kunnen alleen in het fonetisch laboratorium deugdelijk geregistreerd worden. Lit: G. Stuiveling, Versbouw en ritme in den tijd van '80 (1934) W. de Haas, ‘Ritmische accentverschuiving in samenstellende afleidingen in het Nederlands’ in GLOT (1985), p. 129-158 M. Trommelen & W. Zonneveld, 'Klemtoonaantrekking bestaat niet' in G.E. Booij (red.), Morfologie in Leuven, speciaal nummer van Spektator 19 (1990) 3, p. 265-293 J. Terkens & D. Hermes, 'The perception of prosodic prominence' in M. Horne (red.), Prosody: theory and experiment (2000), p. 89-127.
|
|