Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcesuurEtym: Lat. caesura = het afhakken < caedere = hakken. l . In ruime zin: rustpauze binnen een vers. 2. In strikte zin: syntactische grens (rust) binnen een versvoet, bijv. in de volgende regel (aangegeven door //):
Hier komt de cesuur (aangegeven door //) zelfs tweemaal voor: tussen de syllaben van de tweede voet en die van de derde voet van de alexandrijn. Bij uitbreiding kan het woord ook betrekking hebben op de rust tussen twee versvoeten, bijv. Geke/tend aan/ het stof!// van ei/gen kracht/ en waar/de? In het laatste geval, met de rust tussen de derde en de vierde voet, noemt men de pauze ook wel diaeresis-1. Lit: A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) • G. Kazemier, In de voorhof der poëzie (1965), p. 51 e.v. • F. de Schutter, 'Snede, pause oft steunen: een onderzoek naar de functie van de cesuur in het vers van Lucas de Heere, Jan van der Noot, Justus de Harduwijn' in N. de Paepe & L. Roose (red.), Liber alumnorum Prof. Dr. E. Rombauts (1968), p. 189-209 • M.E. Loots, Metrical myths (diss., 1979) • G. Stephan, Die Ausdruckskraft der Caesura media im iambischen Trimeter der attischen Tragödie (1981) • G. Kazemier & B. Damsteegt, 'De cesuur bij Hooft: een discussie' in Tijdschrift voor Nederlandse taal- en letterkunde 100 (1984), p. 46-56 • F. Spaltenstein & O. Bianchi (red.), Autour de la césure (2004) • N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry: a new theory (2008) • A. Chevrier, Le décasyllabe à césure médiane: histoire du taratantara (2011).
|
|