Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhaikuEtym: Jap. hokko = aanzetstrofe van een gedicht. Term uit de Japanse genreleer voor een natuurgedicht van drie versregels met in totaal 17 lettergrepen (één ademtocht lang), verdeeld over verzen van respectievelijk 5, 7 en 5 syllaben. Meestal verwoordt de haiku een Zen-gedachte en is zij opgebouwd uit twee ervaringen die door een alogische associatie met elkaar verbonden worden. Een objectieve natuurevocatie nodigt de lezer uit tot een intuïtief en poëtisch inzicht in de werkelijkheid. Er bestaat nauwelijks een adequate definitie van de haiku; als poëtisch genre wordt het dikwijls in poëtische bewoordingen omschreven, wat zijn grond schijnt te vinden in het feit, dat dichten, denken en geloven in de culturele wereld van de haikuschrijver hecht met elkaar verweven zijn. Basho (1644-1694) is de erkende meester in dit nog steeds druk beoefende genre. Het is vooral sinds 1960 in het Westen beoefend, bijv.: De maan die klom Sinds 1977 bestaat het Haikoe-Centrum Vlaanderen, sinds 1980 de Haiku Kring Nederland. Samen geven zij het tijdschrift Vuursteen uit (1981-). Bekende beoefenaars van het haiku-genre zijn H. Andreus, J.C. van Schagen, Koot (Haikoot) en Minister-President van de Europese Gemeenschap (2010-2014) H. van Rompuy. Hier is nog een recent voorbeeld: HERFST Lit: J. van Tooren (red.), Haiku: een jonge maan (1977³) R. Blyth, A History of Haiku (1980) Vuursteen: tijdschrift voor haiku, senryu en tanka (1981-) W. van de Walle, Basho, dichter zonder dak. Haiku en poëtische reisverhalen (1985) W.J. van der Molen, Haiku, een kleine regenboog: bloemlezing van Nederlandse en Vlaamse haiku (1993) B. Mesotten, Duizend kolibries: haikoe hier en elders (1993) M. Coyaud, Tanka. Haiku. Renga: le triangle magique (1996) J. Veulemans, ‘Haiku in Vlaanderen’ in Verslagen en mededelingen van de Kantl (2001), p. 87-97 M. Coyaud, Boven de wolken: derde haikuboek (2003).
|