Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhagiografieEtym: Gr. hagios = heilig; grafein = schrijven. Term die rond het jaar 400 opduikt en die lang gebruikt werd ter aanduiding van de ‘heilige geschriften’, waarmee men de derde bundel der boeken van het Oude Testament bedoelde volgens de indeling van de Hebreeuwse Bijbel (de Bijbelboeken der Psalmen, Spreuken, Job, Hooglied, Klaagliederen, Prediker, Esther, Daniël, Ezra, Nehemia en Kronieken). Het is pas vanaf de vroege 18de eeuw dat de term ging verwijzen naar een bijzondere interesse in heiligen en heiligenlevens, zoals die zich manifesteerde bij de Antwerpse (nadien ook Brusselse) jezuïeten die zich toelegden op de Acta Sanctorum en die ook bekend staan als bollandisten (naar Jan Bolland, 1665). Sinds ongeveer 1800 slaat hagiografie zowel op een historische subdiscipline (die al wat met heiligen in verband staat onderzoekt) als op een literaire traditie. Als vorm van literatuur is hagiografie het geheel van verhalende teksten die handelen over heiligenlevens en relikwieën. Ze maakt dan deel uit van de historische of historiserende literatuur en manifesteert zich in verschillende genres. Voor episoden uit het leven, de bekering, de marteldood of wonderen op het graf van een heilige, reserveert men de termen legende en mirakel. Ook rekent men het martelaarsboek en het calendarium wel tot de hagiografische geschriften, evenals acta, vita of vite, mirakelspel, vertelling, procesakten, panegyriek enz., waarbij vaak gebruikgemaakt wordt van literaire en retorische strategieën om de heilige als beschermende en na te volgen held voor te stellen. Historische feiten en (stichtelijke) verbeeldingselementen worden er met elkaar vermengd. Een van de oudste overgeleverde Middelnederlandse literaire teksten is een heiligenleven: de Sint Servaeslegende van Hendrik van Veldeke (ed. Van Es, 19762), dat gedateerd wordt rond 1170. Een bekend 13de-eeuws heiligenleven in verzen is het Leven van sinte Lutgart (ed. Gysseling, 1985); een vaak gedrukt heiligenleven in proza is het 15de-eeuwse Leven van Lidewij, de maagd van Schiedam (ed. Jongen en Schotel, 1989). De meest vermaarde bundel legenden is de ook in het Middelnederlands vertaalde Legenda Aurea van Jacobus de Voragine (ca. 1230-1298). Lit: J.J.A. Zuidweg, De duizend en een nacht der heiligenlegenden (1948) C. Monnich, Reidans der heiligen: hagiografische verkenningen (1962) J. Notermans, Commentaren op Heinric van Veldeke's "Sint Servaaslegende", 4 dln. in 5 banden (1974-1977) R.E.V. Stuip & C. Vellekoop (red.), Andere structuren, andere heiligen (1983) T.J. Heffernan, Sacred Biography: Saints and their biographers in the Middle Ages (1988) J. Dubois & J.L. Lemaître, Sources et méthodes de l'hagiographie médiévale (1993) G. Philippart (red.), Histoire internationale de la littérature hagiographique latine et vernaculaire des origines à 1550 (1994) A.B. Mulder-Bakker & M. Carasso-Kok, Gouden legenden. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden (1997) G. Philippart (red.), ‘L’hagiographie comme littérature: concept récent et nouveaux programmes?’ in Revue des Sciences Humaines 251 (1998), p. 1-29 R. Godding, Bollandistes, saints et légendes: quatre siècles de recherche (2007).
|