Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpanegyriekEtym: Gr. panègurikos = voor de hele gemeenschap; vandaar feestrede. Lofrede of feestrede op historische of legendarische figuren en/of bijzondere gebeurtenissen. De panegyriek is ontstaan uit het encomium (koorzang) dat door de retoren sinds Gorgias (5de eeuw v. Chr.) in proza werd overgenomen. Bij de Romeinen werd de toespraak zeer lovend (Lat. oratio laudativa of demonstrativa, zie laudatio), zelfs vleierig, omdat ze meestal gericht was tot, of handelde over een bekend persoon bij zijn overlijden (lijkrede) of feestelijke gebeurtenis. Zo schreef rond 100 n. Chr. Plinius de Jongere zijn Panegyricus in Traianum bij de troonsbestijging van Traianus. Lit: R. Rees, Layers of loyalty in Latin Panegyrik (2002) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 495-502 Cl. Schindler, Per carmina landes: Untersuchungen zur spätantiken Verspanegyrik von Claudian bis Coripp (2009) S. van Poppel, 'Een vurig verlangen om de keizer te zien'. Laatantieke panegyrieken en keizerlijke afwezigheid in Rome' in Lampas 45 (2012) 9, p. 179-196.
|