Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdopschriftUit het Griekse epigram, dat oorspronkelijk opschrift of bijschrift betekende, ontwikkelde zich de betekenis van epigram als puntdicht, hetgeen ook niet zo verwonderlijk is omdat veel opschriften puntig geformuleerd zijn. Opschriften kunnen in principe overal op aangebracht worden (epigraaf), maar uithangborden van horecagelegenheden, reclamedrukwerk, winkelramen en gevelstenen liggen het meest voor de hand (middenstandspoëzie), zoals reeds blijkt uit het lijvige 17de-eeuwse werk van Jeroen Jeroense (= H. Sweerts), Koddige en ernstige opschriften op luyffens, wagens, glazen, uythangborden, en andere tafereelen (2 dln., 1682-1683) en het curieuze werk van Isaac van den Berg, Het gestoffeerde winkel en luyfen banquet, dienstig voor alle winkeliers die eenige rymen (haar koopmanschap betreffende) voor luyfens, deuren, of in pak-papieren willen zetten, wat waren yder te verhandelen heeft; koddig gerymt, voor de winkeliers en liefhebbers te grabbel gegooyt (1693). Uithangtekens ontlenen hun onderwerpen aan vrijwel alles: historische personen en overleveringen, de mythologie, de literatuur of de heraldiek, spreekwoorden, de Bijbel, menselijke bezigheden en beroepen, of de natuur. Een prachtig geschilderd uithangbord met een afbeelding van de drukkerij bevond zich in 1623 aan de winkel van de gebroeders Vande Venne te Middelburg en had als opschrift: ‘Hier inde schilderywinckel drucktmen boecken in verscheiden tael: ende placcaeten van verkoopingen van landen, huysen, schepen, en ander goederen’. Er waren tal van opschriften op rijm en ook raadselopschriften waren in trek, zoals: ‘O Mensch U U U U U U U U Godt’ (= O Mensch acht uwen Godt). Lit: F. de Potter, Het boek der vermaarde uithangborden (1861) J. van Lennep & J. ter Gouw, De uithangteekens, in verband met geschiedenis en volksleven beschouwd, 2 dln (1867-1868; repr. 2000).
|