Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdligatuurEtym: Fr. ligature = dubbele letter, koppeling van letters < Lat. ligatura (verband) van ligare = binden. Term uit de paleografie en typografie voor twee of drie met elkaar verbonden letters, zonder dat er sprake is van verkorting (abbreviatuur). Men onderscheidt in de paleografie twee soorten: 1) ligaturen die ontstaan wanneer een letterdeel van de ene letter wordt gebruikt als letterdeel voor de volgende: bijv. AE -> Æ. Deze ligatuur wordt nu nog wel gebruikt, bijv. in Æneas; 2) ligaturen die ontstaan als de luchtlijnen van de ene letter naar de volgende letter worden meegeschreven: et -> &. Deze et-ligatuur (ampersand) kon aanvankelijk in alle posities binnen een woord de lettercombinatie ‘et’ weergeven, maar vanaf de 9de eeuw beperkte het zich steeds meer tot het voegwoord ‘et’. In de gotische periode (gotisch schrift) werd de et-ligatuur meer en meer vervangen door de tiroonse nota-1 ‘7’, maar tegenwoordig wordt de ligatuur nog steeds gebruikt met de betekenis ‘en’; het teken & zit boven de zeven op een toetsenbord. Andere bekende voorbeelden van deze soort zijn de ct- en st-ligatuur. Bekend is ook de Duitse Ringel-s, een combinatie van de lange en de ronde s: ß. Vanaf het begin van de 9de eeuw wordt het gebruik van ligaturen steeds zeldzamer. De gotische periode kent echter een bijzonder soort ligatuur: de rondboogverbinding, die kenmerkend is voor het gotisch. De ae- en et-ligatuur zijn door de humanisten weer in ere hersteld (humanistisch schrift). In de typografie worden smalle uitstekende en overhangende letters die vaak vaste verbindingen vormen op één letterstaafje gegoten (ff, fi, fl, ffl, lange-s+t enz.), hetgeen niet alleen een esthetischer beeld geeft, maar ook meer stevigheid tegen de druk van de pers. Lit: H. van Krimpen, Boek over het maken van boeken (19862), p. 31 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882), p. 127-28.
|