Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdnota-1Etym: Lat. nota = teken. Gereduceerde lettervorm die onderdeel uitmaakt van een in de klassieke oudheid ontstaan soort stenografie (zie ook tachygrafie). Vaak wordt gesproken van Tiroonse notae, naar de vrijgelaten Romeinse slaaf Tiro, die het systeem ontwikkelde om de redevoeringen van zijn meester Cicero op te schrijven. Het principe van de Tiroonse notae is als volgt: de beginletter van een woord, eventueel gevolgd door enkele andere letters, wordt in gereduceerde vorm neergeschreven, waarbij, door middel van bepaalde tekens, verbuigingen van zelfstandige naamwoorden, vervoegingen van werkwoorden en woordafleidingen weergegeven worden. Het Tiroonse notenschrift raakte in de loop der eeuwen wijd verspreid en werd uitgebreid tot zo'n 13.000 tekens. Na de klassieke oudheid raakte het systeem in onbruik, uitgezonderd een korte opleving in de 9de eeuw als gevolg van de ontdekking van een aantal handboeken. De middeleeuwen kenden een eigen stelsel van afkortingen, de abbreviaturen (abbreviatuur), hoewel ook de nota in marginalia voorkomt. In de 14de eeuw is het notenstelsel praktisch uitgestorven, alleen de tekens voor con (9) en et (7) bleven. De nota et werd in alle West-Europese talen gebruikt voor en. In de 17de eeuw wordt een aantal Tiroonse noten weer opgepikt om gebruikt te worden in de wiskunde: ‘7’ (et) wordt ‘+’ en ‘=’ (esse) wordt het is-gelijk-teken.
Tableau van de Tiroonse notae. [bron: J. Stiennon, Paléographie du Moyen Age (1973), p. 130].
Lit: J. Stiennon, Paléographie du Moyen Age (1973; reprint 1982), p. 129-132 F. Coulmar, The Blackwell encyclopedia of writing systems (1996), p. 505 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift. Een inleiding tot de geschiedenis van het schrift (19882), p. 125.
|
|