Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdgotisch schriftTijdens de renaissance door de (Italiaanse) humanisten bedachte scheldnaam voor het middeleeuwse boekschrift uit de daaraan voorafgaande eeuwen. De humanisten identificeerden het gotische schrift met de degeneratie van de klassieke literatuur in compendia, bloemlezingen enz. Met de Gothen heeft het gotische schrift, evenmin als de gotiek, iets te maken. De moderne paleografie heeft de term gotisch schrift gehandhaafd als overkoepelende benaming voor het boekschrift dat tussen de 12de en 15de eeuw gebezigd werd. Dit minuskelschrift, en dan met name de littera textualis, kenmerkt zich door a) nogal dicht tegen elkaar aan geschreven letters met als gevolg dat er (veel) meer tekst op een bladzijde kon – zij het dat de bladzijde met het oog op de leesbaarheid van de tekst vaak niet meer over de volle lijn beschreven kon worden, maar in kolommen moest worden opgedeeld, b) een zekere breking in de letters. Vandaar de in de late middeleeuwen door schrijfmeesters gebezigde naam fractuur (fractura). Met name de 15de-eeuwse littera textualis formata vertoont deze kenmerken sterk. Het gotisch schrift borduurt voort op de 8ste-9de-eeuwse Karolingische minuskel, van welk schrift het zich nauwelijks in ductus onderscheidt, maar wel in de spatiëring, de breedte van de pen en de hoek van de pen ten opzichte van het perkament, als gevolg waarvan de letters een gedaanteverandering ondergingen. Binnen het gotisch schrift onderscheiden we de standaard boekletter: littera textualis, de gestileerde cursief: littera cursiva, de mengvorm van beide: littera hybrida, en het gebruiksschrift: littera currens.
Een psalterium gedrukt in gotisch schrift [bron: K.F. Treebus, Tekstwijzer (19884), p. 31].
Lit: G.I. Lieftinck, ‘Pour une nomenclature des écritures livresques de la periode dite gothique, essay s'appliquant specialement aux manuscrits originaires des Pays-Bas medievaux’ in Nomenclature des écritures livresques du IXe au XVIe siècle (1954), p. 15-34 J.P. Gumbert, ‘Iets over laatmiddeleeuwse schrifttypen, over hun onderscheiding en hun benamingen’ in Archief- en Bibliotheekwezen in België 46 (1975), p. 273-282 J.P. Gumbert, ‘A proposal for Cartesian nomenclature’ in Miniatures, scripts, collections. Essays presented to G.I. Lieftinck 4 (1976), p. 45-52 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882), p. 156-180.
|
|