Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdformataEtym: Lat. forma = [mooie] vorm. Term uit de paleografie voor zorgvuldig en gedisciplineerd geschreven boekschrift met een uitgesproken kalligrafisch (kalligrafie) karakter. De formata of littera formata bezet het hoogste niveau in een door Lieftinck geïntroduceerde indeling naar niveau van het schrift; van snel geschreven naar zorgvuldig gekalligrafeerde letters (currens, libraria en formata). Bij deze indeling naar niveau is het tamelijk moeilijk om van objectieve criteria uit te gaan: de beschrijver moet afgaan op zijn ervaring en eigen (subjectieve) oordeel. Het begrip wordt vaak gebruikt als toevoeging bij de objectieve, op vormelijke eigenschappen gebaseerde schriftbenaming, bijv.: littera textualis formata.
Littera textualis formata in een fragment uit Van den levene ons heren (ca. 1300). [bron: J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (cat. 1970), pl. 14].
Lit: G.I. Lieftinck, Manuscrits datés, conservés dans les Pays Bas (1964), dl. 1, p. VII-XXX J.P. Gumbert, ‘Iets over laatmiddeleeuwse schrifttypen, over hun onderscheiding en hun benamingen’ in Archief- en Bibliotheekwezen in België 46 (1975), p. 273-282 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882), p. 164-178.
|
|