Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdboekschriftVerzamelnaam voor die schrifttypen die gedurende de oudheid en de middeleeuwen specifiek gebruikt werden voor het schrijven van boeken, dit in tegenstelling tot gebruiksschrift dat geen kalligrafische (kalligrafie) pretenties heeft. Het Romeinse boekschrift was de capitalis rustica, een majuskelschrift, het middeleeuwse boekschrift een minuskelschrift, gebaseerd op de Karolingische minuskel. Het boekschrift in de Nederlanden bestond uit de littera textualis (de standaard boekletter tot ca. 1400), de 15de-eeuwse littera cursiva en de mengvorm van beide schriftsoorten, de littera hybrida. In de 15de-eeuwse Bourgondische Nederlanden gebruikte men de cursieve Bourgondische bâtarde. Met het humanisme doet de littera antiqua zijn intrede.
Gotisch boekschrift. [bron: B. Engelhart & F. de Clercq, 50 eeuwen schrift (19652), p. 155]
Lit: E. Strubbe, Grondbegrippen van de paléografie der Middeleeuwen (19645), p. 18 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882) J.L. van der Gouw, Oud schrift in Nederland (19933), p. 9-27.
|
|