Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdKarolingische minuskelSchriftsoort die overal in West-Europa gebruikt werd van de 8ste/9de tot de 12de eeuw, met als bloeitijd de tweede helft van de 9de en het begin van de 10de eeuw. De Karolingische minuskel is het product van verschillende min of meer gelijktijdig werkende invloeden. De eerste daarvan was dat geleerden in de kloosters teruggrepen op laatklassieke teksten, waardoor men kennis opdeed van de oorspronkelijke vorm van de unciaal en de halfunciaal. Bij het schrijven vormde men vervolgens de lettertekens naar de voorbeelden uit de klassieke handschriften. Belangrijk is hierbij dat men de lettertekens ging analyseren: de letterdelen die bij de verschillende letters met elkaar overeenkwamen, ging men identiek uitvoeren. Minstens zo belangrijk is, dat men in de 8ste eeuw woordscheiding ging toepassen: tot de Karolingische periode schreef men overwegend zonder ruimte tussen de woorden. Aldus ontstond een vormvast, snel schrijfbaar en makkelijk te leren schrift, waarin het gebruik van afkortingen (abbreviatuur) en ligaturen (ligatuur) doorgaans beperkt was. Ongeveer gelijktijdig met de opkomst van het Karolingisch gaat de rol van het ambtelijk schrijven achteruit; de door het verdwijnen van de bijbehorende ambtelijke schrijftradities vrijkomende ruimte wordt vervolgens opgevuld door de Karolingische minuskel, zodat er geen onderscheid tussen een boekschrift en een gebruiksschrift te maken valt. De Karolingische minuskel bepaalde voorgoed de vorm van het schrift van de westerse wereld, omdat de Italiaanse humanisten hun schrift vormden naar de Karolingische minuskel (humanistisch schrift). In de late 15de eeuw werden de eerste drukletters gevormd naar het voorbeeld van de humanistische minuskel (romein); onze huidige kleine drukletters (onderkast) zijn, op een paar kleine moderniseringen na, Karolingische minuskels.
Karolingische minuskel in een 9de-eeuws handschrift over het leven van de H. Furseus. [bron: K.F. Treebus, Tekstwijzer (19884), p. 27]
Lit: B. Bisschoff, Paläographie des römischen Altertums und des abendländischen Mittelalters (19862; reprint 20094), p. 143-162 B. Engelhart & J.W. Klein, 50 eeuwen schrift (19882), p. 145-155 P.A. Stokes, English vernacular minuscule from Æthelred to Cnut, c. 990 – c. 1035 (2014).
|
|