Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdkarikatuurEtym: It. caricare = beladen, overbelasten, overdrijven, chargeren. Oorspronkelijk uit de beeldende kunst afkomstige aanduiding voor een portrettekening waarin de trekken van een bepaald, als bekend verondersteld personage komisch vervormd of overdreven worden. Als zodanig is de karikatuur in de beeldende kunst wat de parodie is in de literatuur. Later wordt het woord karikatuur ook gebruikt voor spotprent in het algemeen (zoals de cartoon) en vervolgens kwam de term in de letterkunde in gebruik. Men vindt karikaturen in alle mogelijke genres, maar toch vooral in deze met komische strekking (vgl. humor) zoals blijspel, klucht-1, spotlied, pastiche-2 en parodie. Als negatieve vertekening van de werkelijkheid kan men de karikatuur zien als antipode van de idealisering. Verwant aan de karikatuur is de groteske.
Karikatuur uit het jaar 1917 over Louis Couperus en de Haagsche Post.[bron: Letterkundig Museum, Uitgelezen prenten, nr. 5].
Lit: T. Wright, History of caricature and grotesque in literature and art (1968) M. Ragon, Le désir d’humour. Histoire de la caricature et du dessin humoristique en France (1992) I. Harms, Het Bureau 2a. Het bureau slaat terug: de personages van Voskuil over hun karikatuur (2000) J.D. Wagneur e.a., La petite presse (2005) I. Gregson, Character and satire in post-war fiction (2006) D.Fr. Taylor, The politics of parody: A literary history of caricature, 1760-1830 (2018).
|