Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfracturaEtym: Lat. fractus = gebroken. Van oorsprong laatmiddeleeuwse, door B. Kruitwagen opnieuw geïntroduceerde, benaming voor de grootste van de drie schriftsoorten (fraterschrift) die door de Broeders des Gemeenen Levens (Moderne Devotie) gebruikt werd voor het schrijven van boeken. De fractura of fractuur, een ‘gebroken’ lettervorm, is een reactie op de gotische littera textualis formata en werd vooral gebruikt voor opschriften. De beide andere soorten heten bastarda en rotunda. Pogingen om een nomenclatuur op te stellen die gebaseerd is op de middeleeuwse benamingen, moesten worden gestaakt: het aantal gebruikte termen was veel te groot en te verwarrend en strikte definities konden nauwelijks gegeven worden. Tegenwoordig gebruikt men de door G.I. Lieftinck ontwikkelde nomenclatuur, die overigens ontstaan is uit pogingen om op basis van Kruitwagens studie de nomenclatuur van de Broeders van het Gemene Leven te reconstrueren.
Fractura, een half gebroken/half gerond lettertype. [bron: K.F. Treebus, Tekstwijzer (19884), p. 29].
Lit: B. Kruitwagen, Laat-middeleeuwsche paleografica, paleotypica, liturgica, kalendalia, grammaticalia (1942), p. VI-IX, p. 25-78 G.I. Lieftinck, Manuscrits datés, conservés dans les Pays Bas (1964) J. Stiennon, Paléographie du Moyen age (1973; reprint 1982), p. 117-119.
|
|