Alle de brieven. Deel 12: 1696-1699
(1989)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||
Korte inhoud:Weerlegging van de bezwaren van Lister tegen L.'s generatieleer. Vergelijking van de zaadcel met een appelpit, waaruit tenslotte ook de gehele boom voortkomt. Spermatozoën moeten zich tevens vermenigvuldigen. Verzet tegen de leer van de spontane generatie. Veronderstelling van het bestaan van mannelijke en vrouwelijke spermatozoën. | ||||||
Opmerkingen:Een volledige, eigentijdse Engelse vertaling in handschrift bevindt zich te Londen, Royal Society, MS. 1974, Early Letters L.3.9; zeven kwartobladzijden. De brief werd gelezen in de vergadering van de Royal Society van 28 juni 1699 (RS, Journal Book Original, Dl. 10, blz. 134). | ||||||
Letter No. 201 [117]
| ||||||
Published in:
| ||||||
Summary:Refutation of the objections of Lister against L.'s theory of generation. Comparison of the spermatozoon with the pip of an apple, from which after all the whole tree also grows. Spermatozoa also have to reproduce. Opposition to the theory of spontaneous generation. Assumption of the existence of male and female spermatozoa. | ||||||
Remarks:A complete, contemporary English translation in manuscript is to be found in London, Royal Society, MS. 1974, Early Letters, L.3.9; seven quarto pages. The letter was read out in the meeting of the Royal Society of 28 June 1699 (RS, Journal Book Original, vol. 10, p. 134). | ||||||
Delft in Holland den 23e junij 1699.
Hoog Edele Heeren.
Mijn laasten alderonderdanigsten, aan UE. Hoog Ed: Heeren, is geweest den 9e deserGa naar voetnoot1), ende des daags daar aan, ontfange ik door twee Heeren, die uijt Engelant quamen, ende te Leijpzig thuijs hoorden, twaelf distincte Philosophicall Transactions, als namentlijk, die inden jare 1698. sijn uijt gegevenGa naar voetnoot2) voor welke milde mede deelinge ik ten hoogsten dankbaar blijf. Ga naar margenoot+Ik hebbe inde Philosophicall Transaction, No 247. fo 337.Ga naar voetnoot3) gesien de tegen werpingen, of vraags gewijse voor stellingen, die de zeer Geleerde Heer Dr Martin ListerGa naar voetnoot4), tegen mijne stellingen, ontrent de Voorteelinge uijt een Dierke van het Mannelijk zaad, komt te doen. Ik moet hier op tot UE. Hoog Ed: Heeren seggen, dat de gemelte tegen werpingen, mijn gevoelen, niet een stip, om soo te spreeken doen veranderen. Ga naar margenoot+Wij sien meest door gaansGa naar voetnoot5), dat de VoorsigtigeGa naar voetnoot6) Natuur, ontrent de Voorteelinge, ist in Dieren, ist in Vissen, ja in alle zaaken, seer naGa naar voetnoot7), op een ende deselve wijse komt te werkenGa naar voetnoot8). Want soo weijnig redenen als wij hebbenGa naar voetnoot9) om te vragen, hoe dat uijt een zaatge van een Boom, laten wij nemen een Appel Boom, en welk | ||||||
Delft in Holland, the 23rd of June 1699.
Very Noble Sirs.
My last most humble letter to Your Honours was that of the 9th inst.Ga naar voetnoot1), and the next day I received through two Gentlemen, who came from England and had their home in Leipzig, twelve different Philosophical Transactions, viz. those which were publishedGa naar voetnoot2) in the year 1698, for which generous present I am highly grateful. Ga naar margenoot+In the Philosophical Transaction No. 247, Folio 377Ga naar voetnoot3), I saw the objections or proposals in the form of questions which the Very Learned Dr. Martin ListerGa naar voetnoot4) makes against my theses concerning Procreation from an Animalcule out of the Male sperm. I have to tell Your Honours about this that the said objections do not, so to speak, make me change my opinion by one jot. Ga naar margenoot+We always see that Provident Nature proceeds practically in one and the same way as regards Procreation, be it in Animals, in Fishes, nay, in all thingsGa naar voetnoot5). For we have little reason to ask how out of the seed of a Tree - let us take an Apple- | ||||||
zaatge wij weten dat een kern, ofte pittge uijt een Appel is, niet alleen een gantsche Boom, maar ook in korte jaren, veel duijsenden van Boomen konnen voortkomen; ende dat alle de Boomen, die op onsen Aert-kloot bevonden werden, afhankelijk zijn, uijt de zaaden van Boomen, die int eerste op onsen Aertkloot geschapen sijn geweest. Nu ist, dat wij in een zaad van een Appel, komen te sien, de bladeren hoe wel deselve ongemeen kleijnder zijn, als ons de bladeren, in andere zaaden van Boomen, veel maal voor komenGa naar voetnoot10); Maar naar advenandGa naar voetnoot11) de kleijnheijt der bladeren, komt ons inde pit van een zaad, van een Appel, veel grooter voor, dat deel, dat tot de stam vande Boom sal op wassen, en hier inGa naar voetnoota) sien wij de PitGa naar voetnoot12) vanden Boom, ende een groote menigte van vaaten, die voor een gedeelte de sappen souden op voeren, ende de schors; Maar wij sullen beeld ik mij in, noijt inde verborgentheden soo diep konnen in dringen, dat wij inde plant, die wij uijt het zaad vanden Appel souden tragten te ontledigen, deGa naar voetnootb) Boom met sijn takken, veel min de Bloesems, en Appelen sullen ontdekken; en schoon sulke na spooringen voor onse oogen verborgen sal blijven, soo leert ons de daaglijkze ondervindinge, dat uijt een zaad van een Appel, een jonge plant voort komt; welke plant, na verloop van eenige jaren, niet alleen een Boom is geworden, maar deselve draagt ook Appelen. Nu heeft waarlijk de gantze Boom, ende de Vrugt, in het zaad van een Appel op geslooten geweest, want soo het in het zaad niet op geslooten hadde geweest, soo soude (na mijne stellinge) onmogelijk de Boom, en Vrugt, daar uijt gekomen hebben. Ga naar margenoot+Moeten wij niet verstelt staan, als wij gedenken aan de Voorteelinge van soo veele zoorte van Vissen, die kuijt hebben, en welkers Mannelijke zaaden de Hom is, namentlijk, dat uijt een Hom, laten wij de kabbeljaeuw noemen, soo veele milioenen van Dierkens jaarlijks voort komen; ende opGa naar voetnootc) die tijd, als de kabbeljaeuw sijn Hom heeft geschooten, soo krimpen de lobbens, ofte Vrongs gewijse deelen vande Hom, soo danig in een, dat het maar vellen ofte menbranen gelijken; en wij sien, dat eenige weeken daar na, de Hom van tijd, tot tijdGa naar voetnoot13), in groote toe neemt, en vervolgens de Vrongs gewijse deelen vande Hom, weder werd vervult, met mannelijk zaad, dat ten tijde als de versamelingGa naar voetnoot14) sal geschieden, soo danig een leven hebben bekomen, dat wij veel malen gesien hebben dat ze in een dunne vogt, daar ze in leggen, voort swemmenGa naar voetnoot15). | ||||||
Tree -, which seed we know to be a kernel or a pip out of an Apple, can grow not only a whole Tree, but also in a few years many thousands of Trees; and all the Trees which are found on our Globe proceed from the seeds of the Trees that were originally created on our Globe. Now in a seed of an Apple we come to see the leaves, although they are very much smaller than the leaves in other seeds of Trees often appear to usGa naar voetnoot6). But in proportion to the smallness of the leaves the part that is to grow into the trunk of the Tree appears to us much bigger in the pip of the seed of an Apple, and in this we see the Pith of the Tree and a great many vessels which are partly to carry up the saps, and the bark. But I believe we shall never be able to penetrate so profoundly into the mysteries that we shall discover, in the germ we should try to remove from the seed of the Apple, the Tree with its branches, much less so the Blossoms and Apples. And although such investigations will remain hidden from our eyes, daily experience teaches us that from the seed of an Apple a young plant is produced, which plant after some years not only has become a Tree, but also bears Apples. Now it is certain that the whole Tree and the Fruit had been enveloped in the seed of an Apple, for if it had not been enveloped in the seed, the Tree and the Fruit (according to my theses) could not possibly have sprung out of it. Ga naar margenoot+Must we not wonder when we think of the Procreation of so many kinds of Fishes which have spawn and whose Male sperm is the Milt, viz. that so many millions of Animalcules annually proceed from one Milt, e.g. of the cod. And at the time when the cod has released its Milt the lobes or Twisted parts of the Milt shrivel so much that they seem to be nothing but skins or membranes. And we see that some weeks afterwards the Milt gradually increases in size and subsequently the Twisted parts of the Milt are filled again with male sperm, which at the time when copulation is to take place has become so lively that we have often seen it swimming in a thin fluid in which they lieGa naar voetnoot7). | ||||||
Dit soo sijnde, moeten wij immersGa naar voetnoot16) vast te stellen, dat wanneer een kabbeljaeuw zijn mannelijk zaad geschooten heeft, inde Hom nog veel zaadelijke stoffe van Dierkens is over gebleven, waar uijt meerder zaadelijke Dierkens moeten voortkomen, als het jaar daar te vooren sijn uijt geschooten geweest, om dat de Vissen van jaar, tot jaar, grooter werdende, hare Hom ook in groote is toe nemende. Ga naar margenoot+Dat nu dese Dierkens uijt sig selven souden voortkomen, is voor mij onbegrijpelijk, want zoo ze uijt sig selven voort quamen, soo beeld ik mij inGa naar voetnoot17), souden de Mannelijke Dierkens niet alle, met een ende deselve hoe danigheijt sijn begaaft, gelijk ze nu zijn. Want wij bevinden niet dat de Mannelijke zaaden van kabbeljaeuw, met de Vrouwelijke Eijeren van andere Vissen, vereenigen, schoon ze op eene tijd versamelenGa naar voetnoot18), en onder een swemmen. Alleen hebben wij waar genomen, dat de Vissen die wij Tonge en Scharre noemen, hare uijt geschoote zaaden (dog seer selden) met den anderenGa naar voetnoot19) vermengen, waar van dan een vis voort komt, die nog Scharre, nogGa naar voetnoot20) Tonge is, die de Vissers de naam van scharretong gevenGa naar voetnoot21). Nu sijn ook de Vissen, soo veele zoorten alsser ook mogen gevonden werden, niet van selfs, maar afkomstig vande zaaden ende dat uijt die geene, die vanden beginneGa naar voetnoot22) geschapen zijn. Ga naar margenoot+Weten wij nu de Voorteelinge vande Vissen, dat die niet en geschiet, als uijt zaadelijke vermenginge van Manneke en Wijfke en weten wij het groot geheijm, dat in een zaatge van een Appel steekt, of beslooten leijt, waar om sullen wij niet mogen vast stellen, dat in een Dierke van het Mannelijk zaad, een gans Mensch op geslooten leijt, ende dat de Dierkens der Mannelijke zaaden, alGa naar voetnoot23) af komstig zijn, van den eerst geschapen Mensch. Ga naar margenoot+Wij weten, dat de Testicullen meest bestaan uijt een seer dun en lang vat, dat in menigte van bogten is leggende, ende dat wij uijt het selvige naast aan den uijt gang gelegenGa naar voetnoot24), levende Dierkens hebben gehaalt. Als wij ons nu in beeldenGa naar voetnoot25), dat door dit lange en dunne vat, de Mannelijke zaad stoffe, waar mede dat lange vat gevolt is, van tijd, tot tijdGa naar voetnoot13), seer langsaam wordt voort gevoert, de geseijde stoffe, omGa naar voetnoota) weder de plaats ten deele te vervullen, vande uijt gestoote Dierkens, die in ofte ontrent de samen koppelinge zijn af gevoert, en wie weet, of de Dierkens, eer ze zijn af gevoert, niet wel zadelijke stoffe hebben na gelaten waar uijt haar geslagt kan voort komen, en dat sonder | ||||||
This being so, in any case we have to assert that when a cod has released its male sperm, in the Milt a large amount of seminal material of Animalcules is left, from which more seminal Animalcules must be produced than were released the year before, because, the Fishes growing bigger from year to year, their Milt also increases in size. Ga naar margenoot+Now it is incredible to me that these Animalcules should be generated spontaneously, for if they were, I think the Male Animalcules would not all be endowed with the same quality, as they now are. Indeed, we do not find that the Male sperm of cod unites with the Female Eggs of other Fishes, although they copulate at the same season and swim among each other. We have only observed that the Fishes we call Soles and Dabs mix their spawn with each other (but very rarely), from which a fish is then produced which is neither a Dab nor a Sole, to which the Fishermen give the name of lemon soleGa naar voetnoot8). Now the Fishes also, however many kinds there may be found, have not been generated spontaneously, but have come forth from the spawn, viz. from those which were created originally. Ga naar margenoot+If we know that the Procreation of Fishes takes place in no other way but from intermingling of the seed of the Male and the Female, and if we know the great mystery involved or enveloped in the small seed of an Apple, why may we not assert that in an Animalcule from the Male sperm a whole Human being is enveloped and that all Animalcules from the Male sperm derive from the first Man that was created? Ga naar margenoot+We know that the Testicles mainly consist of a very thin and long vessel lying in a great many windings and that we have removed living Animalcules from it at a point near the exit. Now we can conceive that through this long and thin vessel the Male seminal material with which this long vessel is filled is gradually transported very slowly, so that the said material will partly fill up again the place of the ejected Animalcules which have been carried off during or about the time of the copulation; and who knows whether the Animalcules, before being carried off, may not have left behind seminal material from which their species can be produced, and | ||||||
versamelingGa naar voetnoot14), gelijk wij waar genomen hebben, dat kleijne Dierkens, op verre na niet vol wassen zijnde, sonder te versamelen, haars gelijk voort brengenGa naar voetnoota), ende sedert die tijd, in groote nog zijn toe nemende, en nader hand veranderde in vliegende schepselsGa naar voetnoot26). Ga naar margenoot+Het sal veele vreemt voor komen, als niet konnende begrijpenGa naar voetnoot27), hoe in een Dierke uijt het Mannelijk zaad, dat soo onbegrijpelijkGa naar voetnootb) kleijn is, een soo groot geheijm, als een Menschelijk Lighaam begrijpt, kan op geslooten leggen; Maar als wij in dagtig zijn, datter levende schepsels in wateren zijn, die menigmaal voor ons gesigt sijn gekomen, en welke rondagtig van lighaam zijnde, niet dikker waren, dan het dunste eijnde vande staart is, van een Dierke inde Mannelijke zaaden, ende daar bij geoordeelt hebbe, dat soo danige kleijne Dierkens met haar duijsent milioenen te samen, niet meer lighaams uijtmakenGa naar voetnoot28) als een grof zandGa naar voetnoot29) groot is, (als voor desen hebbe geseijtGa naar voetnoot30)) en als wij dan daar nevens gedenken, uijt al wat saakenGa naar voetnootc) en werktuijgen het lighaam van soo een Dierke bestaat, waar mede het sig beweegt ende verplaast ende daar benevens, wat een groot geheijm, in soo een Dierke kan gehuijsvest zijn, soo moeten wij als verbaast staan, als niet konnende beseffen, de hoe kleijnheijt der deelen, waar uijt de schepsels sijn te samen gevoegt, en seggen in ons selven, hoe ondoorgrondelijk is de diepte der wijsheijt. Ga naar margenoot+Na de maal tot nog toe, mij geen saaken en zijn te vooren gekomen, die eenige de minste schrupelGa naar voetnoot31) in mijn maken, om van mijn gevoelen af te stappen, en aan te nemen, datter schepsels van sig selfs souden voort komen, soo blijf ik als nog van geloof, dat uijt de Dieren der Mannelijke zaaden, soo danige Dieren voort komen, welkers geslagtGa naar voetnoot32), al vanden beginneGa naar voetnoot22) geschapen is, ende dat als nog voor mijn geen nader stellingen overig zijn. Want soo derGa naar voetnoot33) Dieren van sig selfs konden gebooren werden, dat ik als een mirakel soude agten, soo mosten nietGa naar voetnootd) alle menuiten, maar alle seconden tijts, milioenen van miracullen geschieden, dat niet aan te nemen is, en wanneer sulks geschiede, soude daaglijks nieuwe schepselen, te voorschijn moeten komen, dat wij niet gewaar werden. | ||||||
this without copulation, just as we have observed that small Animalcules, which are not full-grown by a long chalk, propagate their kind without copulation, and since that time increased in size and later changed into flying creaturesGa naar voetnoot9). Ga naar margenoot+It will appear strange to many people, because they cannot understand how in an Animalcule from the Male sperm, which is so incredibly small, so great a mystery as a Human body can be enveloped. But if we bear in mind that there are living creatures in waters, which have often appeared before our eyes and which, having roundish bodies, were no thicker than the thinnest end of the tail of an Animalcule in the Male sperm, and if we have also judged that a thousand millions of these small Animalcules together occupy no more volume than a coarse grain of sandGa naar voetnoot10) (as I have said beforeGa naar voetnoot11)), and if we further bear in mind of how many things and organs the body of such an Animalcule consists, with which it moves from place to place, and further how great a mystery may lodge in such an Animalcule, we cannot but be amazed because we cannot understand the smallness of the parts of which the creatures are composed and we say to ourselves: how unfathomable is the depth of wisdom. Ga naar margenoot+Since I have not so far seen any things which raised any doubt in me to make me abandon my opinion and assume that creatures should be generated spontaneously, I still believe that from the Animals from the Male sperm come forth those Animals whose kind was created originally, and that as yet no other theses are left to me. For if Animals could be born spontaneously - which I should deem a miracle - not only every minute, but every second, millions of miracles would have to take place, which cannot be assumed, and if this happened, new creatures would have to appear daily, which we do not perceive. | ||||||
Ga naar margenoot+Als wij nu hier bij doen, gelijk ik voor desen hebbe geoordeelt te sien, dat inde Dierkens vant Mannelijk zaad, het eene Dierke een weijnig was verschillende, van de andere, uijt welke gesigte ik een besluijt maakte, dat de eene soort Mannekens, ende de andere soort Wijfkens warenGa naar voetnoot34), en als dit plaats heeft in alle mannelijke zaaden, soo kan ik niet sien, waar om wij niet hondert maal meer redenen hebben om te gelooven, dat de Dierkens der Mannelijke zaaden, als ze volwassen zijn, met zaadelijke stoffe zijn versien, waar uijt haar geslagt weder voortkomt, dan dat wij in onse hersenen souden smeden, datter Dieren uijt sig selfs souden voort komen. Ga naar margenoot+Ik kan geen Dier (de kleijne vliegende schepsels aan een sijde gestelt) dat soo veel verandering onderworpen is, als de kik-vors, want uijt het Eij, komt een Dierke voort, dat eer na een Worm, als na een kik-vors gelijkt, en gelijkGa naar voetnoot35) het int eerstGa naar voetnoota), niet en heeft konnen doenGa naar voetnoot36), als door het gins ende weder slaan van sijn staart, voort te swemmen, soo swemt het (kik-vors geworden sijnde) door het in halen, en uijt slaan van sijn vier pooten, en het loopt, en springt op het land, en raapt daar ook zijn kostGa naar voetnoot37). GelijkGa naar voetnoot38) nuGa naar voetnootb) de verandering vande Dierkens uijt de Mannelijke zaaden, met de oogen niet en konnen na spooren, gelijk we in andere saaken wel komen te doen, soo hebben wij ook de vrijheijt, om onse redenkavelinge, soo als deselve op het alder aan merkelijkste, in onse Hersenen konnen gevormt werden, dieGa naar voetnootc) aan andere mede te deelen, op dat ijder het sijne, daar uijt mag trekken, na desselfs wel gevallen. Mijn voornemen is, eer lang UE. Hoog Edele Heeren te laten toe komen, eenige van mijne waar nemingen, die mij inde loop, en stil staan van het Bloet, inde staart van een kikvors-worm sijn voor gekomenGa naar voetnoot39), en sal onder des blijvenGa naar voetnootd).
Hoog Edele Heeren.
Hare Hoog Edele onderdanigsten Dienaar.
Antoni van Leeuwenhoek. | ||||||
Ga naar margenoot+If we now add, as I thought I saw previously, that among the Animalcules from the Male sperm one Animalcule was somewhat different from another, from which sight I concluded that one kind were Males and the other kind FemalesGa naar voetnoot12), and if this takes place in the sperm of all male animals, I cannot see why we do not have a hundred times more reason to believe that the Animalcules from the Male sperm, when full-grown, are endowed with seminal material, from which their species comes forth again, than that we should hatch the idea that some Animals are generated spontaneously. Ga naar margenoot+I know no Animal (apart from the small flying creatures) which is subject to so much change as the frog, for from the Egg comes forth an Animalcule which resembles a Worm rather than a frog, and while at first it could do nothing but swim along by lashing its tail, it swims (when it has become a frog) by pulling in and thrusting out its four legs, and it runs and hops on the land and also finds its food thereGa naar voetnoot13). And since we cannot investigate the change of the Animalcules from the Male sperm with our eyes, as we can with other things, we are also at liberty to communicate to others our arguments such as they may be framed in the most remarkable way in our Brain, so that everyone may draw his own conclusions therefrom, as he likes. It is my intention, Your Honours, to let You know shortly some of my observations I have seen in the circulation and the stagnation of the Blood in the tail of a tadpoleGa naar voetnoot14), and meanwhile I remain,
Very Noble Sirs,
Your Honours Most humble Servant
Antoni van Leeuwenhoek. |
|