Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermduitgeverijOnderneming die zich bezig houdt met het produceren en verkopen van teksten in gedrukte vorm via de boekhandel, kiosken, warenhuizen e.d. In de moderne uitgeverij kunnen dat ook gedigitaliseerde uitgaven zijn. Een uitgever zorgt voor het verwerven van teksten in de vorm van kopij die hij vervolgens laat drukken of digitaliseert. Het bedrijf bepaalt de vorm en de oplage van boeken, brochures, pamfletten etc. die ze op de markt brengt. Daartoe heeft het ontwerpers en correctoren in dienst, evenals verkoop- en distributie- en publiciteitsmedewerkers. De specialisatie tot uitgever bestond in de eerste eeuwen van het gedrukte boek nog niet: drukker, uitgever en boekverkoper waren aanvankelijk in één persoon verenigd. De boekhandel bestond vooral uit ruilhandel tussen drukkers waardoor ze hun assortiment konden uitbreiden. Niettemin zijn er in de 17de eeuw al uitgevers-boekverkopers zonder een eigen drukkerij en zeer waarschijnlijk ook drukkers die uitsluitend in opdracht boeken drukten. Hoe de verhoudingen liggen bij de productie van een bepaald boek dient opgemaakt te worden uit de bewoordingen in impressum, colofon en het gebruik van het imprint. Zo betekent de formule in het impressum ‘By x, voor y’ dat x de drukker is en y de uitgever. Het fonds van een drukker-uitgever vertoont over het algemeen een heterogener beeld dan dat van een uitgever-boekverkoper: de eerste moest zijn pers(en) aan het werk houden; de laatste kan zich meer specialiseren. Veel boekproducenten haalden hun inkomsten voor een niet onaanzienlijk deel uit de verkoop van kantoorartikelen (almanakken, papier, inkt e.d.) en allerlei waren (bijv. bier en bloembollen), uit het binden van door een klant gekochte boeken en uit roofdrukken. Financiële risico’s voor grote projecten werden afgedekt door het aangaan van samenwerkingsverbanden, de zgn. compagnie, door het aanvragen van een privilege tegen ongeoorloofd nadrukken, door het verkopen bij intekening of door het verwerven van bijdragen uit mecenaat of patronage. Dit laatste werd vaak overgelaten aan de auteur die nog niet over auteursrecht beschikte en eerder geld moest inbrengen dan dat hij betaald werd voor zijn werk. De eerste gedateerde drukken (incunabel) zijn vervaardigd door Nicolaus Ketelaer en Gerard de Leempt in Utrecht (1473) en Dirk Martens en Johan van Westfalen in Aalst en Leuven (1473). Andere bekende incunabeldrukkers zijn William Caxton, die het vak beoefende in Brugge en de drukkunst vervolgens in Engeland introduceerde, Colard Mansion eveneens in Brugge, Henrick Eckert van Homberch in Delft, Gheraert Leeuw in Gouda en Antwerpen met opvallend veel literaire titels in het Nederlands, Richard Pafraet in Deventer (veel schoolboeken), Jacob Bellaert in Haarlem en Adriaen van Liesvelt te Antwerpen. Van de ruim 2000 bekende incunabeldrukken uit de Nederlanden is het merendeel in het Latijn. Tot de teksten in de volkstaal behoren Bijbels, heiligenlevens, Marialegenden en enkele volksboeken. In de Nederlanden is in de periode van de postincunabel Antwerpen het centrum van de boekproductie als vestigingsplaats van 56 van de 120 Nederlandse drukkers, die niet minder dan driekwart van de ongeveer 4600 bekende titels voor hun rekening namen. Daar zijn o.a. werkzaam Jan van Doesborch met in zijn fonds een opmerkelijke plaats voor het volksboek (ook in het Engels), Henrick Eckert van Homborch, Jan van Ghelen, Jan Hillen van Hoochstraten, Jacob van Liesvelt, Dirk Martens en Willem Vorsterman. In de periode na 1540 steekt het drukkers-uitgeversbedrijf van Christoffel Plantin uit boven de vele concurrenten in Antwerpen, zowel wat betreft de kwantiteit als de kwaliteit. In dit grootste drukkersbedrijf ter wereld (nu te bezichtigen als Museum Plantin-Moretus) worden alle genres boeken gedrukt. De enige drukker in Brussel, Thomas van der Noot, ruimt het overgrote deel van zijn bekende fonds in voor teksten in het Nederlands uit rederijkerskringen. In het Noorden produceert de drukkerij van Pafraet in Deventer vooral schoolboeken. Ten gevolge van de politieke situatie verschuift ook het typografisch zwaartepunt eind 16de eeuw naar het Noorden: Amsterdam alleen al telt in de jaren tussen 1580 en 1700 rond de 1000 boekproducenten. De grootste uitgever daar is eind 16de, begin 17de eeuw Cornelis Claesz met een zeer gevarieerd fonds. Bekend zijn de uitgeverijen van verschillende leden van het geslacht Elzevier: de Leidse Elzeviers verzorgden vele uitgaven van klassieke teksten in pocketformaat. De drukkerij-uitgeverij van de Blaeus is beroemd geworden door kaarten en atlassen en literaire uitgaven van o.a. Hooft, Roemer Visscher en Vondel. Het werk van Bredero verscheen vooral bij Cornelis Lodewijkcksz van der Plasse. Nicolaes Biestkens drukte veel toneelteksten voor de Nederduytsche Academie van Samuel Coster. Jan Jacobsz Schipper is de grote Cats-uitgever. Paulus Aertz van Ravesteyn drukte het typografisch meesterwerk de Statenbijbel. Een bekend uitgever van liedboeken is Dirck Pietersz Pers. Zeer veel populaire literatuur kwam via de uitgeverij van de Ten Hoorns op de markt. Een uitgever van toneelwerk was Jacob Lescaille. Naast Amsterdam waren ook Dordrecht, Den Haag, Haarlem, Leiden, Middelburg, Rotterdam en Utrecht in die tijd drukkersplaatsen van betekenis. In de 18de eeuw, in ieder geval in de eerste helft daarvan, neemt het belang van de Nederlandse boekhandel nog toe: door de relatieve vrijheid van drukpers is het mogelijk datgene wat elders verboden wordt – met name de Franse verlichtingsideeën – hier te produceren. Wetstein (Amsterdam; veel uitgaven in Frans en Duits), Mortier (Amsterdam; tal van fraai geïllustreerde uitgaven, waaronder kaarten en atlassen), Luchtmans (Leiden; wetenschappelijke werken), Van der Aa (Leiden en Haarlem; grote verzamelde werken) en Enschedé (Haarlem; kranten) zijn belangrijke uitgevers in de 18de eeuw. Tegenwoordig sluit de uitgeverij een contract met een auteur voor het verwerven van het auteursrecht en neemt als tegenprestatie de plicht op zich om de tekst van die auteur in druk op de markt te brengen. Daar hoort ook bij dat de uitgever streeft naar verkoop van de vertaalrechten aan buitenlandse uitgevers. De auteur ontvangt voor zijn uitgegeven tekst een royalty (een percentage van de verkoopprijs per verkocht exemplaar) of een combinatie van een niet terugvorderbaar voorschot en vervolgens een royalty, en soms alleen een vast bedrag. Moderne uitgeverijen kennen doorgaans een bepaalde specialisatie. Zo zijn er typisch literaire uitgeverijen, zoals De Bezige Bij, Querido, De Arbeiderspers, Van Oorschot, Meulenhoff e.a. in Nederland en Uitgeverij Manteau, de Standaard Uitgeverij, De Clauwaert, Houtekiet en Uitgeverij Lannoo in Vlaanderen. Daarnaast zijn er uitgeverijen die zich speciaal richten op jeugdliteratuur (Lemniscaat, Kluitman), schoolboeken (Wolters-Noordhoff, Malmberg), wetenschappelijke uitgaven (Elsevier Publishing, Amsterdam University Press) e.v.a. Een belangrijk middel voor uitgeverijen om aan kopij te komen is het literaire tijdschrift. Vrijwel elke literaire uitgeverij geeft een eigen periodiek uit dat als ‘fuik’ dient om een auteur aan de uitgeverij te binden. Uitgeverijen spelen een grote rol in het literaire veld omdat zij een keuze maken uit de vaak talloze manuscripten of typoscripten die hun ter uitgave worden aangeboden (zie evenwel vanity press). Ze kunnen gezichtsbepalend zijn voor de literatuur in die zin dat ze teksten in een bepaald fonds opnemen of in bepaalde reeksen. Daarbij valt te denken aan series als de Arbo-reeks, de Literaire Reuzenpockets, de Salamanderreeks of een serie als Privé Domein. In die zin spelen uitgeverijen als institutie een rol in de totstandkoming van de canon-1. Lit: A.M. Ledeboer, De boekdrukkers, boekverkoopers en uitgevers in Noord-Nederland (1872; met Alfabetische lijst 1876 en Chronologisch register 1877) A.C. Kruseman, Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880, 2 dln (1886-1887) A.C. Kruseman, Aanteekeningen betreffende den boekhandel van Noord-Nederland in de 17de en 18de eeuw (1893) E.W. Moes & C.P. Burger, De Amsterdamsche boekdrukkers en uitgevers in de zestiende eeuw, 2 dln (1900-1915; reprint 1988) M.M. Kleerkooper & W.P. van Stockum, De boekhandel te Amsterdam, voornamelijk in de 17e eeuw, 2 dln (1914-1916) I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, 5 dln. in 6 banden (1960-1978) R. Roegholt, De geschiedenis van De Bezige Bij 1942-1972 (1972) J.G.C.A. Briels, Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek der Verenigde Nederlanden omstreeks 1570-1630 (1974) F.A. Mumby & I. Norrie, Publishing and bookselling (1974) A. Rouzet, Dictionnaire des imprimeurs, libraires et éditeurs des XVe et XVIe siècle dans les limites géographiques de la Belgique actuelle (1975) D. van der Stoep (red.), Het lam voor de glazen. Opstellen over een eeuw boekbedrijf 1877-1977 (1977) A. Nuis (red.), Het geheim van de uitgever (1978) Th.A. Sontrop, ‘Het fondsbeleid van een literaire uitgeverij’ in H. Adriaansens (red.), De toekomst van het boek (1984) J. van Rosmalen, Goud op snee. Boek en tijdschrift in de Lage Landen 1935-1985 (1985) R. Chartier & H.J. Martin (red.), Histoire de l’édition française, dl 3 (1985) B.P.M. Dongelmans, Van Alkmaar tot Zwijndrecht. Alfabet van boekverkopers, drukkers en uitgevers in Noord-Nederland 1801-1850 (1988) J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800 Nederlandse boekdrukkers en boekverkopers. Met plaatsen en jaren van werkzaamheid (1989; aanvullingen in Dokumentaal en vanaf 1997 op de website van Neder-L) M. Stapert-Eggen, ‘De rol van de uitgeverij’ in P. Zeeman (red.), Literatuur en context: een inleiding in de literatuurwetenschap (1991), p. 280-307 P. Dijstelberge, ‘De Cost en de Baet. Uitgeven en drukken in Amsterdam rond 1600’ in Gedrukt in Holland, themanummer van Holland 26 (1994), p. 217-234 M. Keblusek, Boeken in de hofstad. Haagse boekcultuur in de Gouden Eeuw (1997) J. van Rijn, Canon Nederlandse boekenvak: 1405-2010 (2010) A. Pettegree, The book in the Renaissance (2010) J.B. Thompson, Merchants of culture. The publishing business in the twenty-first century (2010) A. Gillespie & D. Wakelin, The production of books in England, 1350-1500 (2011) L. Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800: een cultuurgeschiedenis (2013) L. Simons, Te boek! Over boeken en boekenmensen (2014), p. 14-33 N. Laan, 'Editing' in Medemakers. Sociologie van literatuur en andere kunsten (2018), p. 197-218 A. Phillips & M. Bhaskar (red.), The Oxford handbook of publishing (2019).
|