Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvolksboekVerzamelnaam voor al het eenvoudige drukwerk uit de late Middeleeuwen en de daarop volgende eeuwen (de zgn. blauwboekskens) dat onder het volk werd verspreid via leurders (colportage) en marktkramers (Eng. chapbooks < chapman = marskramer). De term volksboek stamt oorspronkelijk uit de Duitse romantiek en impliceert een negatief waardeoordeel (triviaalliteratuur). Tot voor kort hanteerde men een ruime definitie bij het begrip volksboek: een goedkope herdruk van een, deels door haar inhoudelijke waarde, deels door toeval al eeuwen bestaande tekst op slecht papier, geïllustreerd met versleten houtsneden (houtsnede) die vaak niet (meer) bij de tekst pasten en die alleen bestemd was voor de onderste lagen van de bevolking. Een volksboek kan volgens deze definitie een veelheid aan genres bevatten: sagen, legenden, spreukenverzamelingen, godsdienstige traktaten, populair-wetenschappelijke geschriften, historische verhalen, schoolboekjes, bewerkingen van middeleeuwse ridderromans, heiligenlevens (hagiografie), medische handboekjes, almanakken, tover- en bezweringsboekjes, liederboekjes, werkjes over tafelmanieren of handleidingen om te leren spellen en lezen etc. Deze ruime definitie is eigenlijk alleen geldig voor de latere eeuwen, omdat hiermee de oorsprong van de laatmiddeleeuwse teksten wordt ontkend en men aan hun functioneren in de tijd van ontstaan (de 16de eeuw) voorbijgaat. In deze context wordt de term prozaroman door literatuurhistorici alleen gebruikt om het verschil te benadrukken tussen deze teksten en de ridderroman, de gebruikelijke benaming voor de middeleeuwse ridderverhalen in verzen. Tegenwoordig maakt men wel duidelijk onderscheid tussen volksboeken en prozaromans. Onder een volksboek verstaat men nu de contemporaine consumptieliteratuur die, in tegenstelling tot de prozaroman, niet beschouwd kan worden als ‘gesunkenes Kulturgut’: almanakken, toverboekjes, rijmpjes enz. Lit: C. Kruyskamp, Nederlandsche volksboeken (1942) H. Pleij, ‘Is de laat-middeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’ in Populaire literatuur (1974), p. 34-106 L. Debaene, De Nederlandse volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540 (19772) E.K. Grootes, ‘De bestudering van populaire literatuur uit de zeventiende eeuw’ in Spektator 12 (1982-1983), p. 477-493 L. Andries & G. Bollème (red.), Les contes bleus (1983) T. Watt, Cheap print and popular piety, 1550-1640 (1991) B. Gotzkowsky, Volksbücher (bibliografie), 2 dln (1991-1994) A. Thijs, ‘Twee minnaars van het oude volksboek: Emile H. van Heurck en G.J. Boekenoogen’ in P. Delsaerdt & M. de Schepper (red.), Letters in de boeken (2004), p. 267-274.
|