Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdprozaromanBenaming voor een (laat)middeleeuws ridderverhaal in proza, door middel van ontrijming gecreëerd uit een oudere ridderroman (Karelepiek, Arthurepiek, oosterse roman enz.) in paarsgewijs rijmende verzen. De term wordt echter ook gebruikt voor oorspronkelijke en vertaalde gedrukte teksten uit de 15de en de 16de eeuw, bijv. De pastoor van Kalenberg (ed. Van Kampen & Pleij, 1981) en Mariken van Nieumeghen (ed. Coigneau, 1982). De ridderroman die deel uitmaakte van een voorleescultuur voor een aristocratisch publiek werd ten behoeve van een stedelijk leespubliek aangepast, in hoofdstukken ingedeeld, van interpunctie voorzien en verlucht met houtsneden. Bij de transformatie van versroman naar prozaroman is er niet alleen sprake van vormverandering. Omdat ook de doelgroep van de roman veranderde, was vaak ook een inhoudelijke aanpassing (bewerking, omwerking) noodzakelijk. De Middelnederlandse literatuur kent tal van deze adaptaties, bijv. die van de versroman Heinric en Margriete van Limborch in de prozaroman Margriete van Limborch. Bij een prozaroman is sprake van ‘gesunkenes Kulturgut’: de inhoud van de prozaroman behoort door zijn afkomst tot de cultuur van een sociaal hogere stand (de adel), waar het door de wijziging van zowel de sociale als de geestelijke structuren in de 16de eeuw niet meer als cultuurgoed gewaardeerd wordt, terwijl de omhoogstrevende lagere stand (de stedelijke burgerij) het juist ziet als exponent van de cultuur van de hogere sociale laag waaraan men deel wil hebben, het overneemt en in zijn geest adapteert. Na de 16de eeuw herhaalt dit proces zich: de burgerij waardeert de prozaroman niet meer en zij verwordt tot vermaakslectuur voor de lagere sociale klassen. Tot voor kort gebruikte men de term volksboek voor al het eenvoudige drukwerk uit de (zeer) late middeleeuwen en voor de triviaalliteratuur uit de daaropvolgende tijd. De term prozaroman werd door literatuurhistorici alleen gebruikt om het verschil met de ridderroman, de gebruikelijke benaming voor de middeleeuwse ridderverhalen in verzen, te benadrukken. Tegenwoordig maakt men echter duidelijk onderscheid tussen prozaromans en volksboeken. Onder deze laatste verstaat men nu de contemporaine consumptieliteratuur die, in tegenstelling tot de prozaroman, niet beschouwd kan worden als ‘gesunkenes Kulturgut’: almanakken, toverboekjes, rijmpjes enz. Lit: C. Kruyskamp, Nederlandsche Volksboeken (1942) H. Pleij, ‘Is de laatmiddeleeuwse literatuur in de volkstaal vulgair?’ in Populaire literatuur (1974), p. 34-106 L. Debaene, De Nederlandse Volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540 (19772) E. Ruhe & R. Schwaderer (red.), Der altfranzösische Prosaroman (1979) R.J. Resoort, Een schoone historie vander borchgravinne van Vergi. Onderzoek naar de intentie en gebruikssfeer van een zestiende-eeuwse prozaroman (1988) P.J.A. Franssen, Tussen tekst en publiek. Jan van Doesborch, drukker-uitgever en literator te Antwerpen en Utrecht in de eerste helft van de zestiende eeuw (1990) H. Pleij, ‘Literatuur en drukpers: de eerste vijftig jaar’ in Id., Nederlandse literatuur van de late middeleeuwen (1990), p. 137-157.
|