Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdArthurepiekVerzamelnaam voor middeleeuwse ridderromans (hoofse literatuur) over koning Arthur en de ridders van de Ronde Tafel. Naar de regionale situering en herkomst van de stof worden ze in de oudere vakliteratuur ook wel aangeduid met de termen Brits-Keltische roman of ‘matière de Bretagne’. Centraal daarin staat de legendarische Arthur, een Keltisch legeraanvoerder die in de 6de eeuw tegen invallende Saksen gestreden zou hebben en wiens naam in de volksmond bleef voortleven om rond 1135 weer op te duiken in de pseudo-historiografie Historia regum Brittanniae van Galfridus van Monmouth. De wortels van de Arthurepiek mogen dan in het Keltische cultuurgebied liggen, de grote bloei begint in het Frankrijk van de 12de eeuw, vooral in het werk van Chrétien de Troyes met de episodische romans in verzen Erec et Enide, Cligès, Le chevalier de la charrete (of Lancelot), Le chevalier au lion (of Yvain) en Le conte du graal (of Perceval), geschreven tussen ca. 1170 en 1190. Alleen van de Conte du graal zijn fragmenten van een Middelnederlandse vertaling overgeleverd. Typerend voor de romans van Chrétien zijn de individuele held die er alleen op uit trekt (queeste) om een avontuur tot een goed einde te brengen, de Doppelweg-structuur en de enigmatische Andere Wereld-sfeer. Overigens weegt de morele betekenis er zwaarder dan de historische lading. Chrétien erkent a.h.w. fictie te schrijven (een nieuwigheid!) en dat roept vanaf het begin van de 13de eeuw een reactie op. Zo ontstaat de Lancelot en prose, een grote historiserende prozacyclus rond koning Arthur met als kern het drieluik Lancelot propre, Queste del Saint Graal en La Mort le Roi Artu. Deze ‘historische’ cyclus leunt in zijn vormgeving (entrelacement-techniek met complexe intrige en vele personages) sterk aan bij de middeleeuwse kroniek, in tegenstelling tot de topografisch en chronologisch veel minder duidelijke versroman die men ‘niet-historisch’ noemt. In de versepiek rond Arthur was een zeker basisstramien herkenbaar: de rust en de orde aan het hof worden verstoord door de komst van een vreemd object (het zwevende schaakbord in de Middelnederlandse Roman van Walewein) of een persoon (Galahad in La Queste del Saint Graal). Dan trekt een ridder (soms meerdere) erop uit om de aldus ontstane inbreuk op de hoofse orde (de inordinatio) te herstellen (het queeste-motief). Hoewel dit verhaalgenre vooral in het Franse taalgebied opkwam en floreerde, heeft het ook in het Germaanse taalgebied een grote populariteit gekend. De Duitse dichters Wolfram von Eschenbach (Parzival, ca. 1210) en Gottfried von Strassburg (Tristan, ca. 1200) moeten hier genoemd worden, maar ook de rijke Middelnederlandse traditie. Zo zijn in het Middelnederlands naast fragmenten van de niet-historische Arthurromans Moriaen, Perchevael, Riddere metter mouwen en Wrake van Ragisel twee romans compleet bewaard gebleven: de Ferguut (ca. 1240-1250), vertaald en bewerkt naar de Oudfranse Fergus, en de Walewein (ca. 1250-1260), een oorspronkelijk Middelnederlandse tekst. Onvolledig of fragmentarisch bewaard bleven vertalingen in versvorm van de Lancelot en prose: de Lantsloot van der Haghedochte (ca. 1250-1260) en de Lancelot-compilatie (ca. 1320). Ook van een proza-vertaling bleef een fragment bewaard (de zgn. Rotterdamse proza-Lancelot). De kern van de Lancelot-compilatie wordt gevormd door de trilogie Roman van Lanceloet, Queeste van den Grale, Arturs doet, die een vrij getrouwe vertaling zijn van hun Franse voorbeeld. Daarnaast werd er in de Lancelot-compilatie een aantal reeds bestaande Middelnederlandse Arthurromans verkort (abbreviatio) opgenomen, zodat de compilatie als volgt is opgebouwd: Boek 1, met het begin van de Roman van Lanceloet, is verloren gegaan; Boek 2 bevat het vervolg van de Roman van Lanceloet en de ingevoegde romans Perchevael en Moriaen; Boek 3 bevat de Queeste van den Grale en de ingevoegde romans Die Wrake van Ragisel, De riddere metter mouwen, Walewein ende Keye, Lanceloet en het hert met de witte voet en (Jacob van Maerlants) Torec; Boek 4 bevat Arturs doet. Anders dan de Karelepiek (Karelroman) werd de Arthurroman in de Nederlanden na de uitvinding van de boekdrukkunst niet gedrukt; alleen over het leven van Merlijn is een prozaroman uit de 16de eeuw overgeleverd.
Visioen van de Heilige Graal op een tapijt n.a.v. de Arthurromans door William Morris naar een ontwerp van Burne-Jones. [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl. 1 (19802), t.o. p. 160].
Lit: Bibliographical bulletin of the international Arthurian society (1949-) L. Debaene, De Nederlandse volksboeken. Ontstaan en geschiedenis van de Nederlandse prozaromans gedrukt tussen 1475 en 1540 (19772) F.P. van Oostrom (red.), Arturistiek in artikelen (1978) B. Schmolke- Hasselmann, Der arthurische versroman von Chrestien bis Froissart (1980) ‘Koning Arthur en de Middeleeuwen’, themanummer van Bzzlletin 13 (1985), 124 J. Janssens, Koning Artur in de Nederlanden (1985) B. Besamusca, Repertorium van de Middelnederlandse Arturepiek (1985) W. Verbeke, J. Janssens & M. Smeyers (red.), Arturus rex. volumen I: catalogus. Koning Artur en de Nederlanden. La matière de Bretagne et les anciens Pays-Bas (1987) H. Kienhorst, De handschriften van de Middelnederlandse ridderepiek. Een codicologische beschrijving, 2 dln. (1988) C.L. Gottzmann, Artusdichtung (1989) N.J. Lacy & G. Ashe (red.), The new Arthurian encyclopedia (1991) B. Besamusca, Walewein, Moriaen en de Ridder metter mouwen. Intertekstualiteit in drie Middelnederlandse Arturromans (1993) F. Brandsma, ‘Artur’, in W.P. Gerritsen & A.G. van Melle (red.), Van Aiol tot Zwaanridder. Personages uit de middeleeuwse verhaalkunst en hun voortleven in literatuur, theater en beeldende kunst (1993), p. 39-53 B. Besamusca, ‘The Low Countries’ in N.J. Lacy (red.), Medieval Arthurian literature: a guide to recent research (1996), p. 211-237 R. Trachsler, Les romans arthuriens en vers aprés Chrétien de Troyes (1997) G. Claessens & D.F. Johnson (red.), King Arthur in the medieval Low Countries (2000) H. Fulton (red.), A companion to Arthurian literature (2011) S. Aronstein, An introduction to British Arthurian narrative (2012) N.J. Lacy & J.J. Wilhelm (red.), The romance of Arthur. An anthology of medieval texts in translation (20133).
|
|