Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtijdschriftDrukwerk dat periodiek verschijnt, meestal in de vorm van gebrocheerde of geniete cahiers van uiteenlopend formaat. Doorgaans spreekt men bij een dagblad of weekblad van kranten en bij publicaties met een lagere frequentie van tijdschriften, maar ook de vormgeving kan bepalend zijn voor dat onderscheid: bij bladen als Vrij Nederland of Elsevier blijft men van weekbladen spreken, maar wekelijkse periodieken als Libelle, Margriet of Panorama worden weer wel tijdschriften genoemd. Vrijwel altijd kent een tijdschrift een redactie-1, ook al is daarvoor soms maar één persoon verantwoordelijk, zoals met Tirade lange tijd het geval is geweest. Veel tijdschriften zijn verbonden aan uitgeverijen die op die manier trachten jong talent hun fonds binnen te loodsen of al bekende auteurs aan zich te binden. Het verschijnsel tijdschrift ontwikkelde zich vanaf de 17de eeuw en kende in de 18de eeuw een hoogtepunt. Aanvankelijk met geleerdentijdschriften zoals de Journal des Savants (vanaf 1665), de Nouvelles de la République des Lettres (vanaf 1684), de Boekzaal van Europe (1692-1700) van Pieter Rabus. Daarna verschenen veel tijdschriften in de vorm van op een breder publiek afgestemde spectatoriale geschriften (Lat. spectare = kijken naar, observeren) en de zgn. ‘moralische Wochenschriften’. De Engelse tijdschriften The Tatler (vanaf 1709), The Spectator (vanaf 1711) werden overal in Europa nagevolgd: Le Spectateur Français (vanaf 1722), De Hollandsche Spectator van Justus van Effen (vanaf 1731) e.a. Veel 18de- en 19de-eeuwse tijdschriften werden in het Nederlandse taalgebied aangeduid met de term ‘magazijn’, waarmee werd aangegeven dat ze een voorraadkamer vol onschatbare informatie zouden zijn, zoals het Magazijn van geschiedenissen, romans en verhalen (1790-1796) of het Magazijn voor wetenschappen, kunsten en letteren (1822-1830). Tegenwoordig wordt deze term nog wel gebruikt, zoals blijkt uit het Nieuw Letterkundig Magazijn van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. Ook de term magazine en revue wordt als synoniem gebruikt. Naast tijdschriften van algemene inhoud zijn er tijdschriften die gericht zijn op een speciaal onderwerp of vakgebied, zoals vaktijdschriften of literaire tijdschriften. Tot de vaktijdschriften behoren binnen de neerlandistiek bladen als Nederlandse Letterkunde, Forum der Letteren, Spiegel der Letteren, Literatuur, De Nieuwe Taalgids, Tijdschrift voor Nederlandse Taal- & Letterkunde. Literaire tijdschriften zijn o.m. Bzzlletin, Dietsche Warande & Belfort, Nieuw Vlaams Tijdschrift, Maatstaf en De Revisor. Daarnaast zijn er tijdschriften die gewijd zijn aan één auteur: bijv. Guido Gezelle, L.P. Boon, Multatuli, S. Vestdijk. Het literair-historisch belang van tijdschriften is bijzonder groot: ze bieden een forum voor literaire krititiek en hebben bijgedragen aan het historisch proces van verandering van literaire opvattingen. In die zin worden literaire tijdschriften door literatuurhistorici beschouwd als één van de institutievormen (institutie) die een rol spelen in de ontwikkeling van de literatuur. Ze bieden een verzameling teksten van allerlei aard die informatie verschaffen over het literaire leven van een bepaalde periode en de toen geldende literaire inzichten in bijdragen als manifest, polemiek, recensie, literaire prijzen, e.d. (vgl. de rol van De Nieuwe Gids voor de Tachtigers of die van de Van Nu en Straksers (zie ook Van Nu en Straks op de DBNL)). Voor volledige overzichten van voor de neerlandistiek belangrijke tijdschriften van na 1940 kan men de tijdschriftenlijst van de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap (BNTL) raadplegen. Overzichten van 19de-eeuwse tijdschriften verschenen in De Negentiende Eeuw (vanaf 1977). Reeksen monografieën die aan tijdschriften zijn gewijd of waarin de inhoud van tijdschriften is geregistreerd zijn de Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland (BLTVN), de Bibliografie van de Vlaamse tijdschriften in de negentiende eeuw, Bibliografische analyses, Literaire tijdschriften in Nederland (LTN) en de Monografieën van Literaire Tijdschriften (MLT-reeks). Lit: B. van de Velde, ‘Een projekt voor een bibliografisch onderontwikkeld gebied’ in Spektator 1 (1971-1972) 7/8, p. 51-525 P.J. Verkruijsse, ‘Tijdschriftenanalyse’ in T. Cram e.a. (red.), Weerwerk (1973), p. 207-212 H. Brems, ‘Het literaire tijdschrift in Vlaanderen’ in Dietsche Warande & Belfort 125 (1980) 7, p. 520-526 S. Bakker, Literaire tijdschriften. Van 1885 tot heden (1985) P.J. Buijnsters, Spectatoriale geschriften (1991) J. Hemels & R. Vegt, Het geïllustreerde tijdschrift in Nederland. Bron van kennis en vermaak, lust voor het oog. Bibliografie (dl 1: 1840-1945, 1993; dl 2 (2 banden): 1945-1995, 1997) Tijdschrift voor tijdschriftstudies (1997-) P. Aron & P.Y. Soucy, Les revues littéraires belges de langue française de 1830 à nos jours (19982) H. Bots & S. Levie (red.), Periodieken en hun kringen. Een verkenning van tijdschriften en netwerken in de laatste drie eeuwen (2006) S. Parker & M. Philpotts, Sinn und Form: the anatomy of a literary journal (2009) P. Brooker & A. Thacker (red.), The Oxford critical and cultural history of modernist magazines, 2 dln. (2012) L. Fólica, D. Roig-Sanz & St. Caristia (red.), Literary translation in periodicals. Methodological challenges for a transnational approach (2020) A. Auzoux, C. Koskas & E. Russo (red.), Des revues et des femmes. La place des femmes dans les revues littéraires de la Belle Époque jusqu'à la fin des années 1950 (2022).
|
|