Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdprivilegeEtym: Lat. privilegium = bijzondere verordening, voorrecht < privus = eigen(aardig); lex = wet. Een privilege, privilegie of octrooi is een in de periode vanaf de tweede helft van de 16de eeuw tot 1795 door de burgerlijke overheid (de Staten Generaal vanaf 1584; de Staten van de gewesten wellicht al vroeger) verleende bescherming tegen nadrukken (roofdruk), een soort voorloper van het auteursrecht. Meestal werd tegen betaling een octrooi verleend voor één bepaald werk voor een periode van 15 jaar aan een drukker-uitgever, maar ook wel aan een auteur. Een uitzondering is bijv. het octrooi dat de Staten van Holland op 24 juli 1679 verlenen aan de vertaler Mattheus Smallegange voor een aantal te publiceren vertalingen van Malvezzi, Tacitus, Charron, Quevedo, Gracian, Diogenes Laertius, Lucianus, Plutarchus en Plato voor een periode van 15 jaar, te rekenen vanaf het verschijnen van iedere vertaling (zie P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange, 1983, p. 520). Het privilege voor de Statenbijbel leidde tot enorme problemen en jarenlange gerechtelijke procedures tussen enerzijds vooral Amsterdamse drukkers en anderzijds de geprivilegieerde weduwe Van Wouw en Paulus Aertsz van Ravesteyn en de Staten Generaal. Een privilege bevatte ook een boetebeding: verbeurdverklaring van de nadruk en een geldbedrag, gesplitst in een deel voor de aanbrenger, voor de plaatselijke armen en voor de Officier van Justitie of iets dergelijks. De privilegevermelding werd op de (gegraveerde) titelpagina afgedrukt (bijv. ‘Met Privilegie voor 15. jaren’ of ‘Met speciael Octroy vande Heeren Staten voor 15 Iaren’) en de tekst van het octrooi op de verso-zijde van het titelblad. Omdat de octrooiverlening soms wat lang uitbleef, kan men boeken aantreffen waarvan een gedeelte van de oplage geen en een ander deel wel de privilegevermelding heeft, die dan als persvariant (correctie op de pers), cancel of op een tussengeschoten blad is aangebracht. Een voorbeeld daarvan is de in 1661 bij Jacobus van Meurs verschenen Afbeelding van 't Oude Romen met een titelgravure in twee staten (staat) en een toegevoegd blad met het privilege van 16 juli (zie P.J. Verkruijsse, Mattheus Smallegange, 1983, p. 103-125).
Privilege van 1577 verleend aan Francois van Ravelengien. [bron: F. de Nave (red.), Liber amicorum Leon Voet (1985), p. 74].
Lit: J.T. Bodel Nyenhuis, De wetgeving op drukpers en boekhandel in de Nederlanden tot in het begin der XIXde eeuw (1892) A.C. Kruseman, Aanteekeningen betreffende den boekhandel van Noord-Nederland in de 17de en 18de eeuw (1893) H.L. de Beaufort, Het auteursrecht in het Nederlandsche en internationale recht (1909) H. de la Fontaine Verwey, ‘De Nederlandse drukkers en de Bijbel’ in Id., Uit de wereld van het boek, dl. 2 (1976), p. 77-102 I.H. van Eeghen, De Amsterdamse boekhandel 1680-1725, dl. 5/1 (1978), p. 26-28, 193-236 Th.H.J. Clemens, De godsdienstigheid in de Nederlanden in de spiegel van de katholieke kerkboeken 1680-1840 (1988), p. 24-26 Chr.F.J. Schriks, Het kopijrecht 16de tot 19de eeuw (2004).
|
|