Alle de brieven. Deel 11: 1695-1696
(1983)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdGepubliceerd in:
| ||||||
Korte inhoud:Schubben van de opperhuid en woldraadjes uit kousen. Kristallisatieproeven met zout uit een oplossing van zweet. Luchtbellen en zoutkristallen uit oorsmeer. | ||||||
Figuren:De zes figuren zijn afgebeeld op één plaat. De oorspronkelijke tekeningen zijn verloren gegaan. | ||||||
Opmerking:De hier afgedrukte tekst is die van uitgave A. | ||||||
Letter No. 149 [91]
| ||||||
Published in:
| ||||||
Summary:Scales from the epidermis and little threads of wool from stockings. Crystallization experiments with salt from a solution of sweat. Air bubbles and salt crystals from ear wax. | ||||||
Figures:The six figures are combined in one plate. The original drawings are lost. | ||||||
Remark:The text as here printed is that of edition A. | ||||||
Delft den 20. July 1695.
Wel Edele Gestrenge Heere.Ga naar voetnoot1)
NA dat ik al veel maal hadde in 't werk gesteltGa naar voetnoot2), om nog nader te ontdekken wat Zout deelen dat uit onse lighamen wierden gestootenGa naar voetnoot3), is my te binnen gekomen, om die stoffe uit onse Ooren te beschouwen, als my inbeeldendeGa naar voetnoot4) dat in de zelvige veel Zout zoude wesen. Ga naar margenoot+Dog alzoo ik in 't koudste van de voor ledene Winter in mijn onder koussen hebbe geslapen, waar door aan mijn Voeten, en voornamentlijk tusschen de TeenGa naar voetnoot5) eenige stoffe zat (die ik anders alle avonden ben gewoon te reynigen,) en alzoo mijn kousen, die uit witte Wol bestonden, twaelf of veertien dagen niet van mijn Voeten hadden geweest, vonde ik in 't uit trekken van mijn koussen, een meer als gemeeneGa naar voetnoot6) swartagtige stoffe tusschen mijn Teenen zitten, dat ik op een papiertge bewaarde, om het zelvige des anderen daags te beschouwen. Dese weynige stoffe dede ik in een nieuwe glase Tuba, waar in noyt eenig nat hadde geweest, en goot daar op een weynig schoon regen water, op dat de verhaalde stoffe, die vermengt was met veel kleyne deeltgens Wol, van den anderen zoude scheydenGa naar voetnoot7), in welk doen ik aanstonts met het bloote oog beschouwende, zag dat het water zeer wit wierde, en het zelvige voor het vergroot-glas brengende, zag ik, dat de wittigheyt alleen veroorzaakt wierde, door de menigvuldige schobbetgensGa naar voetnoot8) waar uit ons opperste huytge bestaatGa naar voetnoot9). Dit getal van schobbetgens was zoo groot, dat by aldien ik dezelvige quam uit te drukken, die in een aesGa naar voetnoot10) swaarte van stoffe was, de duysenste van de Menschen my niet zouden geloovenGa naar voetnoot11). | ||||||
Delft, 20 July 1695.
Right Honourable SirGa naar voetnoot1),
After I had made many attemps to discover further what Salt particles are ejected from our bodiesGa naar voetnoot2), it occurred to me to observe the substance from our Ears, since I imagined that there might be much Salt in it. Ga naar margenoot+But since in the coldest part of the past Winter I slept in my under-stockings, in consequence of which there adhered some substance to my Feet, and chiefly between the Toes (which otherwise I am wont to clean every evening), and since my stockings, which consisted of white Wool, had not been off my Feet for twelve or fourteen days, I found, when taking off my stockings, between my Toes a more than normal amount of a blackish substance, which I preserved on a slip of paper in order to observe it the following day. This small amount of substance I put in a new glass Tube, in which there had never been any moisture, and poured some clean rainwater on it in order that the said substance, which was admixed with many small particles of Wool, might fall apart. And while I did so, I saw, observing it immediately with the naked eye, that the water became very white, and when I put it before the magnifying glass, I saw that the whiteness was caused solely by the numerous little scales of which our epidermis consistsGa naar voetnoot3). This number of little scales was so large that if I were to express the number contained in one aesGa naar voetnoot4) of this substance, not one Man in a thousand would believe me. | ||||||
Vorders stelde ik de glaseGa naar voetnoot12) Tuba regt over eynde, op dat de schobbetgens, die swaarder zijn dan het water, na de gront zouden zakken, om dat ik dusGa naar voetnoot13) een gedeelte klaar water, dat met Zout vermengt was, mogte bekomen. Ga naar margenoot+In dese myne verhaalde beschouwingen, quam my een groote menigte van stukjens wol te vooren, daar aan men konde bekennen, dat yder wolletge uit veel dunder wolletgens, of lange deeltgens was gemaakt. Ja ik zag ook een stukje wol, dat in zijn lengte ten deele was afgesleten, aan welk deeltge, ik zeer distinctGa naar voetnoot14) konde bekennen, in wat een regte geschikte ordreGa naar voetnoot15) die deeltgens by den anderenGa naar voetnoot16) lagen. Als ook mede zag ik een over groote menigte van zeer dunne deeltgens wol, die niet langer, door het vergroot-glas te zien, haar vertoondenGa naar voetnoot17), als of wy geraseert hair zagen leggen, van die geene die in een dag vier â vyf niet geraseert waren geweest, en andere weder kleynder, en veele wel zes maal langer, die men ook wel voor Zout deelen zoude aangezien hebben, te meer, om dat hare eynden spits waren afgesleten. Alle welke kleyne en zeer dunne deeltgens wol, ik my inbeeldeGa naar voetnoot4), alleen veroorsaakt waren, om dat de wolletgens die tusschen de TeenGa naar voetnoot5) waren gekomen, en aldaar aan de uitgestooten stoff aan gekleeft, of vast gehegt, door de geduyrige beweginge van de Teenen, die dezelvige in 't gaan werden aangedaan, de wolletgensGa naar voetnoot18) zoo ontstukken waren gevreven, datGa naar voetnoot19) in lengte, als ook in korteGa naar voetnoot20), van een waren gebroken, welke menigvuldige deeltgens wol voor my geen onaangenaam gezigt verwekten. Ga naar margenoot+Wanneer nu het bovenste water, daar de hier vooren verhaalde stoffe in was, zoo klaar was geworden, als eenig regenwater is, plaatste ik het water op drie byzondereGa naar voetnoot21) glasen, en stelde dat in de lugt op myn ComptoirGa naar voetnoot22), ten eynde de vogtige stoffe een weynig mogte weg wasemen, ende de Zout deelen, die ik my inbeeldeGa naar voetnoot4) dat zeer veel in 't verhaalde water zouden zijn, te voorschyn komen. Dog schoon ik dese waterige vogt zoo in vriesent, als ook in regen weder, eenige dagen hadde laten staan, zoo konde ik wel zien, dat de vogt wat vermindert was, maar zy wasemde gans niet weg, al waar het ookGa naar voetnoot23) ter plaatse daar de vogt zoo dun hadde gelegen, dat die als maar over het glas hadde geloopenGa naar voetnoot24), zonder datGa naar voetnoot25) ik eenige Zoutdeelen konde gewaar werden, anders als dat daar de stoffe zeer | ||||||
Next I placed the glass Tube upright in order that the scales, which are heavier than the water, should sink to the bottom, so that I should thus get a portion of clear water mixed with Salt. Ga naar margenoot+During my said observations I discovered a large number of bits of wool, on which it could be discerned that each was composed of many thinner bits or long particles. I also saw a bit of wool partly worn off lengthwise, on which I could discern very clearly in what beautiful orderly arrangement those particles lay together. I also saw a very large number of very thin bits of wool which, when viewed through the magnifying glass, appeared to be about as long as shaved hairs from men who had not been shaved for four of five days, and others smaller again, and many as much as six times longer, which might also have been taken to be Salt particles, the more so because their ends were worn off to a point. I imagined that all these small and very thin bits of wool had only been formed because the bits of wool which had got between the Toes and had there stuck or adhered to the ejected substance had been rubbed to pieces through the constant movement of the Toes during walking, to such a degree that they had broken lengthwise as well as across; these numerous bits of wool formed a sight that was not unpleasant to me. Ga naar margenoot+When the water at the top, in which the aforesaid substance was present, had become as clear as any rain-water, I put the water on three different slides and placed them in the air in my StudyGa naar voetnoot5), in order that the moisture might evaporate a little and the Salt particles, of which I imagined there would be a great many in the said water, might become visible. But although I left this watery fluid to stand for some days in frosty as well as rainy weather, I could indeed see that the moisture had diminished somewhat, but it did not evaporate everywhere - not even in those places where the layer of moisture had been so thin that it had only flown as it were over the slide - without my discerning any Salt particles except in those places where the layer of the | ||||||
dik hadde gelegen, quamen eenige ongeschikte dunne rondagtige deelen, die in 't midden een duyster plekje hadden, verbeeldendeGa naar voetnoot26) wel schobbetgensGa naar voetnoot8) van een kleyn Visje. Dese deeltgens vermeerden van dag tot dag, in zoo een groot getal, dat dezelvige in tien â twaelf dagen tot eenige hondert waren toe genomen, ende dat in eene droppel vogt. Uit welk gezigt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot27) dat de Zoutdeelen zoo zagtGa naar voetnoot28) waren, dat die niet en zouden te samen stremmenGa naar voetnoot29), ten ware ik een weynig warmte daar ontrent bragt. Ik ontstak dan een kaars, en bragt de stoffe daar dezelvige dunst lag, by een weynig warmte van de kaars, en zag aanstonts, datter een groote menigte van Zoutdeelen te samen stremde, ende dat kruys gewyse over malkanderenGa naar voetnoot30). Vorders stelde ik de vogtige stoffe daar die dikst lag voor het vergroot-glas, en ik bleef ontrent vyf â zes duymbreetGa naar voetnoot31) van de kaars af staan, om te zien, of door die weynige warmte geen andere Zout deelen zouden gemaakt werden, als ik te vooren hadde ontdekt, in welk doen, na verloop van ontrent vyftien menuiten tijds, ik niet alleen zag, dat de vogtige stoffe verminderde, maar ik zag ook, een groot getal van vierzydige Zoutdeelen te voorschyn komen, die meest zoo een net quadraat uit maakten, als men zig zoude konnen verbeelden, schoon dezelvige in 't eerst zoo kleyn waren, dat die by na het gezigt, door het vergroot-glas te beschouwen, ontweken, en die van tyd tot tydGa naar voetnoot32) in groote toe namen, en eyndelijk tot zoodanige vierkante wierden (insgelijks door het vergroot-glas te zien) als ons gemeenGa naar voetnoot33) tafel Zout is hebbende. Deze Zout deelen en stremden niet piramidaals gewyse te samen, gelijk ons gemeen Zout doet, maar de Zoutdeelen waren plat en zeer dun, zoo dat ik aanGa naar margenoot+ eenige weynige, maar een kleyne dikte konde bekennen als Fig. 1. Dog ik quam twee â drie maal een Zout figuurtge te zien, daar kruys gewyse een flaeuwe blinkentheyt over heen liep, waar uit het my toescheenGa naar voetnoot34), een kleyneGa naar margenoot+ punctige verhevenheyt te hebben, als met Fig. 2. werd aangewesenGa naar voetnoot35). Wanneer nu myn oogen moede waren, van het bezigtigen deser Zout figuuren, stelde ik dezelvige voor eenige uren aan een zyde, en als ik die weder tragte te beschouwen, en konde ik niet een figuur van 1. ende 2. bekennen, als mede niet een kruys gewyse Zout figuurtge hier vooren verhaalt, als alleenGa naar voetnoot36) namen de ongeschikteGa naar voetnoot37) rondagtige Zoutdeelen in meerder getal toe. | ||||||
substance had been very thick. There some irregularly shaped thin and roundish particles appeared, which had a dark spot in the centre, which looked rather like the scales of a small Fish. These particles multiplied from day to day, to so large a number that in ten to twelve days they had increased to some hundreds, and this in one drop of fluid. From this sight I concluded that the Salt particles were so softGa naar voetnoot6) that they would not crystallize unless I applied some heat. I therefore lit a candle and brought the substance where the layer was thinnest near some heat of the candle, and saw at once that a large number of Salt particles crystallized, and this crosswise over each otherGa naar voetnoot7). Next I placed the fluid substance where the layer was thickest before the magnifying glass and I remained about five to six inchesGa naar voetnoot8) away from the candle in order to see whether through this slight heat there would not be formed other Salt particles, than I had previously discovered, and during this procedure, after about fifteen minutes, I not only saw that the fluid substance diminished, but I also saw a large number of quadrilateral Salt particles appearing, most of which formed as neat a square as one might imagine, though at first they were so small that, viewed through the magnifying glass, they almost escaped the sight, and which gradually increased in size and finally became such squares (also viewed through the magnifying glass) as our common table Salt consists of. These Salt particles did not crystallize in pyramids, as does our common Salt,Ga naar margenoot+ but the Salt particles were flat and very thin, so that on a few of them I could discern only small thickness, as in Fig. 1. But two or three times I got to see a Salt figure across which extended a faintGa naar margenoot+ glistening streak, from which it appeared to me that it had a small pointed elevation, as shown in Fig. 2Ga naar voetnoot9). Now when my eyes were tired with looking at these Salt figures, I put them aside for a few hours, and when I tried to observe them again, I could not discern a single figure like 1 and 2, or any crosswise Salt figure as described above; but only the irregularly shaped roundish Salt particles increased in number. | ||||||
Dog wanneer ik weder een kaars ontstak, en ik handelde daar mede als hier vooren is verhaalt, zoo stremden op nieuw weder alle de gezeyde Zout figuuren te samen; al waart ook, dat ik het gezeyde tot drie â vier malen op nieuw weder hervatte: in welk doen my nog naakter voor quamGa naar voetnoot38) de zagtheytGa naar voetnoot28) van de Zout deelen. Na desen ging ik bezigtigen het glas waar op de vogtige stoffe zoo dun lag, dat die daar maar over geloopen hadde, alwaar een menigte van milioenen van kleyne deeltgens lagen, die om haar kleynheyt niet te bekennenGa naar voetnoot39) waren, en al hoe wel dit glas (in de winter tyd) meer dan agt dagen in de lugt op myn ComtoirGa naar voetnoot22) hadde gestaan, zoo lagen egterGa naar voetnoot40) alle de Zout deelen, met een vogtige stoffe omzet, en wanneer ik dit glas voor myn gezigt en van verre voor de kaars was houdende, zag ik in korte tyd, dat de vogtige stoffe weg wasemde, en meest alle de verhaalde kleyne deelen, Zout deelen waren, want zy strekten zig aan de zyden uit, en stremden in kruys gewyse deelen, die wel eenigsints na vierzydige figuuren geleken. Andere hadden aan een eynde een zeer kleyne vier kant, of vierzydig figuurtgeGa naar voetnoot41). Uit welk gezigt ik een besluyt maakteGa naar voetnoot27), dat meest alle de Zout deelen, hoe kleyn die ook waren, haar regte maakselGa naar voetnoot42) een quadraat was, ende dat de irregulierheyt van te samen-stremminge, alleen veroorsaakt wierde, door de weynige vogt, waar in dese samen-stremminge geschiedeGa naar voetnoot43). Ga naar margenoot+Wyders nam ik de stoffe die ik met een Oorlepeltge uit myn Ooren haalde, die gans weynig was, om dat ik twee dagen daar te vooren myn Ooren gereynigt hadde, welke stoff ik mede in een nieuw glas plaaste, en een weynig regenwater daar op gegoten hebbende, zag ik uit die stoffe een groote menigte van zeer kleyne lugt bolletgensGa naar voetnoot44) te voorschyn komen, die in 't eerst zoo kleyn waren, als een gemeen SandGa naar voetnoot45), in ons bloote oog toe schynt, endeGa naar voetnoot46) dat zoodanige kleyne lugt bolletgens zeer langsaam in groote waren toenemende, tot dat veele door het vergroot-glas zoo groot schenen als ertenGa naar voetnoot47). Dese lugt bolletgens, quamen aan verscheyde kleyne deeltgens stoffe, zoo veel voort, dat de stoffe uit het Oor, die om haar swaarte in 't eerst na de gront | ||||||
But when I again lit a candle and proceeded with it as described above, all the said Salt figures again crystallized, even if I repeated the said procedure three of four times, during which the softness of the Salt particles appeared even more clearly to me. After this I had a look at the slide on which the layer of the fluid substance was so thin that it had only flown over it, where there was a multitude of millions of little particles, which could not be distinguished because of their smallness, and although this slide had been (in the winter) for more than eight days in the air in my study, yet all the Salt particles were enveloped with a fluid substance; and when I held this slide before my eyes and at a distance before the candle, I saw that in a short time the fluid substance evaporated and that practically all the said little particles were Salt particles, for they became elongated on the sides and crystallized in crosswise particles, which were somewhat like quadrilateral figures. Others had at one end a very small square or quadrilateral figureGa naar voetnoot10). From this sight I concluded that the real form of the greater part of the Salt particles, however small they might be, was a square, and that the irregularity of crystallization was caused only by the small amount of fluid in which this crystallization took placeGa naar voetnoot11). Ga naar margenoot+Further I took the substance I removed from my Ears with an Ear-pick, which was a very small amount because I had cleaned my Ears two days ago. I placed this substance also in a new glass [tube] and, having poured some rain-water on it, from said substance I saw a large number of very small air bubbles emerging, which at first were as small as a grain of common SandGa naar voetnoot12) appears to the naked eye, and I saw that these small air bubbles very slowly increased in size until many of them appeared as large as peas when viewed through the magnifying glassGa naar voetnoot13). On several little particles of substance these air bubbles were so numerous that the substance from the Ear, which through its heaviness first sank to the bot- | ||||||
sonk, omhoog wierde gevoert, ja ik heb haartgens uit het Oor gezien waar aan agt â tien lugt bolletgens zaten, die mede na omhoog wierden gevoert. Wanneer ik het glas beschoude, daar de stoffe uit het Oor alsGa naar voetnoot48) maar aan geraakt hadde, doe men het zelvige in 't glas dede, quamen mede veel lugt bolletgens te voorschyn. Dit was voor my geen onvermakelijk gezigt, om dat yder bolletge lugt, wanneer ik dezelvige voor de kaars beschoude, de vlam van de kaars, het onderste boven vertoonde. Na dese nam ik een weynig stoffe uit het Oor, dat ik aan zeer kleyne stukjens van een separeerde, en stiet doen meest alle de stukjens onder het water, op dat die na de gront zouden zakken, gelijk van eenige geschiede, en andere zigGa naar voetnoot49) ter halver wegen in 't water schenen te plaatsen, dog na verloop van ontrent een menuit tyds, wanneerGa naar voetnoot50) de lugt bolletgens uit de gezeyde stoffe zoo waren toe genomen, dat de lugt bolletgens de stoffeGa naar voetnoot51) na de superfitie van het water op voerden, en zoo ook die op de gront gelegen hadden. En wanneer de verhaalde stoffe een geruyme tyd in 't water hadde gelegen, en van de lugt bolletgens ontlast waren, en ook geen meer lugt bolletgens gemaakt wierden, zakte de gezeyde stoffe weder na de gront. In dese myne verhaalde waarneminge scheen het my toe, dat de lugt-bolletgens, geen lugt-bolletgens bleven, maar weder verdwenen. Ga naar margenoot+Omme my hier in te voldoen, bedagt ik te blasen de glase figuur 3. ABCDE.Ga naar margenoot+ Alzoo my doe de stoffe uit de Oore ontbrak trok, ik myn onderkousen, (die al weder in agt â tien dagen van myn Voeten niet geweest hadden) uit, en ik vergaderde alle de stoffe die tusschen myn Teenen van de Voeten was by een, die ik oordeelde dat ontrent maar een aes swaarte oft 1/10240. van een pontGa naar voetnoot52) zoude gewogen hebben. Ga naar margenoot+Dese stoffe in de glase-bol Fig. 3. aan D. geplaatst hebbende, stelde ik het glas met A. omhoog, als wanneer ik door een glase tregtertge by my daar toe bereyt alsGa naar margenoot+ Fig. 4. FG. schoon regen-water gootGa naar voetnoot53), niet alleen in de ronte van het glas EDC. maar zoodanig dat de ronte EB. en het verdere gedeelte van het glas tot aan A. gevolt was, dit zoo zijnde, bleef ik het glas een weynig met A. omhoog houden, op dat de weynige lugt, die tusschen de stoffe, die ik in 't glas gebragt hadde, mogte wesen, uit de glase-bol EDC. daar uit zoude verhuysenGa naar voetnoot54). Ga naar margenoot+Dit verrigt hebbende, stelde ik het glas weder wat schuyns als hier Fig. 3. werd aangewesen op datter geen water zoude uyt loopen, ende de lugt-bollen die gemaakt mogten werden, en van de geseyde stoffe verhuysen, haar plaatse aan C. nemende, door het vergroot-glas zouden konnen waar genomen werden, en zag na verloop van eenige uren geen honderden, maar enige duysenden van lugt-bolletgens, aan het glas zitten, en nog opwaarts gaan, die haar alle plaatsten aan C. en | ||||||
tom, was forced up; nay, I saw little hairs from the Ear on which there were eight to ten air bubbles, which were also forced up. When I observed the glass [tube] where the substance from the Ear had touched it as it were when it was put in the glass [tube], again many air bubbles emerged. This sight was not unpleasant to me, because each air bubble, when I observed it in front of the candle, showed the flame of the candle upside down. After this I took some substance from the Ear, which I separated into very small bits, and then pushed practically all the bits under water, in order that they should sink to the bottom, as happened with some of them, while others seemed to place themselves midway in the water; but after about one minute the air bubbles from the said substance had increased so much that the air bubbles forced the substanceGa naar voetnoot14) up towards the surface of the water, also that which had lain on the bottom. And when the said substance had been in the water for a considerable time, and had been freed of the air bubbles, and also no more air bubbles were formed, the said substance sank to the bottom again. In my aforesaid observation it seemed to me that the air bubbles did not remain air bubbles, but disappeared again. In order to satisfy myself about this, I bethought myself of blowing the glassGa naar margenoot+ device of Fig. 3: ABCDE. Since I then lacked the substance from the Ears, I tookGa naar margenoot+ off my under-stockings (which again had not been off my Feet for eight to ten days) and I gathered all the substance that was present between the Toes of my Feet, which I judged to have weighed only about one aesGa naar voetnoot4) or 1/10240. of a poundGa naar voetnoot15). Ga naar margenoot+Having placed this substance in the glass bulb of Fig. 3 at D, I placed the glass device with A at the top, upon which through a small glass funnel prepared by meGa naar margenoot+ for this purpose, viz. FG in Fig. 4, I poured clean rain-water not only into the bulb of the glass device EDC, but in such a way that the bulb EB and the further part of the glass device was filled up to A. This being so, I continued to hold the glass device somewhat with A at the top, in order that the small amount of air that might be present in the substance I had introduced into the glass device should escape from the glass bulb EDC. Having done this, I placed the glass device somewhat aslant again, as shown inGa naar margenoot+ Fig. 3, so that no water might flow out of it and the air bubbles which should be formed and should escape from the said substance, settling at C, could be observed through the magnifying glass. And after some hours I saw not hundreds, but several thousands of air bubbles adhering to the glass and still rising, all of which settled | ||||||
veele andere bleven aan het glas, en aan de stoffe waar uit zy gemaakt wierden, zitten. Hier was weder geen onaangenaam gezigt, om dat veele deeltgens van de gezeyde stoffe, de eene boven de andere, in snelteGa naar voetnoot55) na omhoog wierden gedreven, al na dat de lugt-bolletgens in groote, ende na proportie van de groote van de stoffeGa naar voetnoot56), waar aan zy vast waren, wierden op gevoert. Na dat ik het verhaalde glas, ontrent tien uren hadde laten stil leggen, en dusGa naar voetnoot13) my versekeren konde, dat de lugt die in de glase-bol CDE. gemaakt wierde, daar uit niet konde verhuysen en tot ons gemene lugt over gaan, beschoude ik het glas, en zag dat de lugt-bolletgens meer dan de helft vermindert waren, en na verloop van nog zes uren, zag ik maar eenige weynige lugt bolletgens, en na verloop van nog andere zes uren, zag ik maar eenige zeer weynige lugt-bolletgens, na dat het glas zeer na vier-en-twintig uren hadde gelegen, zag ik maar een lugt-bolletge, dat niet grooter was als een gemeen SandGa naar voetnoot45), en zoodanige lugt-bollen waren al van de grootsteGa naar voetnoot57), die ik hebbe gezien, dat uit de stoffe te voorschyn quamen, en welk laatste over gebleve bolletge-lugt na verloop van nog negen uren, ik niet meer quam te zien. In dit gezigt, alsGa naar voetnoot58) making, en verdwyning van de lugt-bolletgens, stond ik verzetGa naar voetnoot59), eendeels om dat ik niet en konde begrypen, hoe dese making van lugt geschiede, ten anderen, hoe de lugt weder in een andere stoffe veranderde, ende verder dat veele lugt-bollen by den anderenGa naar voetnoot16) leggende niet te samen stremdenGa naar voetnoot60). Dog ik scheyde met myn gedagten hier af, en geef het de wysgeerigeGa naar voetnoot61) over. Ga naar margenoot+Dus verre waren myne aanteekeningen, die ik voorledene winter hadde te weeg gebracht, zedert welke tijd ik veel maal, wanneer ik myn Ooren quam te reynigen,Ga naar margenoot+ de stoffe uit de Ooren mede in een glaasje als hier vooren Fig. 3. met ABCDE. is afgebeeld quam te doen, ende daar mede regenwater op gegoten hebbende, hervatte ik myne voorgaande waarneminge in de Maant van July, en zag te meermalen, zoo een groote meenigte van lugt-bolletgens, die uit de gezeyde stoffe voortquamen, en weder als verdwenen, gelijk ik hier vooren van de stoffe van myn Voeten hebbe gezeyt. Ik stelde ook verscheyde glaasjens met de zelve waterige stoffe in de lugt, na dat al vooren de stoffe uit de Ooren, die mede met veel schobbetgens, die onse opperste huytGa naar voetnoot9) uit maken, was vermengt, na de gront ware gesonken, en het bovenst van het water al redelijk klaar was geworden. | ||||||
at C, and many others stuck to the glass and to the substance from which they had been formed. This again was a sight that was not unpleasant, because many particles of the said substance were forced up, one even with greater speed than the other, according to the size of the air bubbles and the size of the particle of the substance to which they adhered. After I had left the said glass device standing for about ten hours and thus could be certain that the air formed in the glass bulb CDE could not escape therefrom and enter our common air, I observed the glass device and saw that the air bubbles were diminished by more than one half; and after a further six hours I saw only few air bubbles and after a further six hours I saw only very few air bubbles; after the glass device had been left for nearly twenty-four hours, I saw only one air bubble, which was no larger than a grain of common sand, and these air bubbles were among the largest I have seen emerging from the substance; and the said last remaining air bubble I could see no longer after a further nine hours. I was amazed at this sight, viz. the formation and disappearance of the air bubbles, because I could not understand for one thing how this formation of air took place, and for another how the air changed into another substance again, and further that when many air bubbles lay close together they did not combineGa naar voetnoot16). But I here stop thinking about it and leave it to the philosophers. Ga naar margenoot+Thus far I had got with my notes, which I had made last winter, since when I frequently, when cleaning my Ears, put the substance from the Ears also in a smallGa naar margenoot+ glass device as illustrated above in Fig. 3 by ABCDE. And having also poured rain-water on it, I resumed my previous observations in the Month of July and saw repeatedly as large a number of air bubbles emerging from the said substance and disappearing again as I have said above about the substance off my Feet. I also placed several glass [tubes] with the said watery substance in the air after previously the substance from the Ears, which was also admixed with many little scales forming our epidermis, had sunk to the bottom and all the upper portion of the water had become reasonably clear. | ||||||
Dit water ten deele weg gewasemt zijnde, beschoude ik dat veel dagen aan den anderenGa naar voetnoot16), en zag meest doorgaansGa naar voetnoot62), de vierzydige Zout figuuren als hier voorenGa naar margenoot+ met Fig. 1. zijn aangewesenGa naar voetnoot63). Als mede quamen my eens te voorenGa naar voetnoot64), eenige Zout figuuren, welkers gront en oppervlakte een gelijk zydige triangel was, en andere weder, of van een gelijkGa naar margenoot+ zydige triangel een hoek was afgesneden, als hier met Fig. 5. werd aangewesen. Als ook mede zag ik wel een Zout deeltge hebbende de Fig. als of wy ons inbeelde te zien een gelijk zydige triangel, welkers alle drie de hoeken een kleyn stukje was afgesneden. Nog quamen my Zout deeltgens te vooren, welkers gront en oppervlakte en langwerpige vierzydige figuuren [waren], dieGa naar voetnoota) met vier regte hoeken waren verzien,Ga naar margenoot+ als met Fig. 6. werden aangewesen. Als ook mede quamen my veel Zout figuuren te vooren, hebbende zeer naGa naar voetnoot65) de dunte en lengte van de Zout-deelen, die men in de jigtige kalk noemt, en daar benevens veel soodanige dunne Zoutdeelen, die op verre na zoo lang niet waren, als de laatst geseydeGa naar voetnoot66). Wyders nam ik ook waar, dat in warme dagen alle de vogtige stoffe, waar mede de menigvuldige Zoutdeelen omset lagen, wegwasemden, maar zoo ras en was het geen avont geworden, of ik zag verscheyde malen, dat meest alle de Zoutdeelen weder omvangen lagen van een vogtige stoffe, dese vogtige stoffe bestond na myn oordeel ten deele uyt de waterige deelen die in de lugt zweven, welke waterdeelen gestremt werdendeGa naar voetnoot67), aan de ligt-smeltende zout-deelen dese geseyde vogt hebben uytgemaakt. Ik hadde ook eenige stoffe die tusschen de Teenen van mijn Voeten zat, by een versamelt, ende daar mede in de maant July gehandelt, als ik van de voorverhaalde stoffe hebbe geseyt, en bevonden dat alle mijne waarnemingen over een quamen, zoo ontrent de menigvuldige Zoutdeelen, als ook wel de figuuren. Ik hebbe ook waargenomen dat de lugtbolletgens uyt de verhaalde stoffe, op de eene tijd meerder te voorschyn quamen als op een ander tijd. Ik zal blyven, &c.
A. van Leeuwenhoek. | ||||||
When this water had partly evaporated, I observed it for many days on end,Ga naar margenoot+ and usually saw the quadrilateral Salt figures denoted above in Fig. 1Ga naar voetnoot17). I also saw some Salt figures whose base and upper surface was an equilateral triangle, and others again as if a corner had been cut off an equilateral triangle, asGa naar margenoot+ here denoted by Fig. 5. Further I also saw a Salt particle of such a Form as if we imagined to see an equilateral triangle from all three angles of which a small fragment had been cut off. I also saw salt particles whose base and upper surface were oblong quadrilateralGa naar margenoot+ figures which were provided with four right angles, as denoted by Fig. 6. I also saw many Salt figures having practically the same thinness and length as the Salt particles which are called chalk in people suffering from the gout, and in addition many such thin Salt particles which were not nearly as long as the last-mentioned onesGa naar voetnoot18). Further I also observed that on hot days all the fluid substance with which the numerous Salt particles were enveloped evaporated, but no sooner had it become evening than I saw several times that nearly all the Salt particles were enveloped again with a fluid substance; this fluid substance in my opinion consisted partly of the watery particles floating in the air, which water particles, being combined with the readily melting salt particles, constituted the said fluid. I had also collected some substance present between the Toes of my Feet and proceeded with it in the month of July as I have related about the aforesaid substance, and found that all my observations agreed, both as to the numerous Salt particles and as to the figures. I have also observed that the air bubbles emerged from the said substance in larger numbers at one time than at another. I remain, etc.
A. van Leeuwenhoek. |
|