Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5519. 1641 december 23. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheer, De copyen van de lang verwachtede paspoorten tot de vredenstractatenGa naar voetnoot2 sijn alhier overgesonden, dewelcke men, soo ick verstae, nae neerstige examinatie soodanigh bevonden heeft, dat men daermede acquiesceren can ende bij de tractaten verscheinen. De originalia van den cardinael-infant ondergeschreven sijn nogh in handen van den Venetiaenschen ambassadeur te Paris.Ga naar voetnoot3 Waeromme deselvige soo lange teruggegehouden worden, can men niet weeten; het vermoeden is dat het geschiet met consent van Vranckrijck. De Wijmersche armeeGa naar voetnoot4 marcheert nae den Rijn toe ende sal sigh met de Hessische volckeren conjungeren om haer winterquartier in de Gulickse landen te soecken; deswegen men hier wel gedacht soude wesen de Françoisen die desen staat dienen ende sonder dat slechte betaelinge ontfangen, haer toe te voegen, daermede sij haer winterquartier aldaer oock genieten mochten, ende indien entreprinsen voorgenomen wirden, deselve aldaer helpen executeren. Hiertoe willen de Staaten van Gelderlant ende Overijssel niet verstaen, vresende voor haere securiteit, also den keiserschen daerdoor soude oorsaacke gegeven werden met gantsche macht nae beneden te sacken ende sedem belli in haere nabuirschap te transfereren.Ga naar voetnoot5 Wt het coninglijcke Boheemsche hof alhier wordt gespargeert dat de streidigheden in Schotland gants bijgelegt ende daerselfs beslooten soude sijn tot dienst van de Paltsische churfurstenGa naar voetnoot6 10m. Schotten onder de conduite van den heer gen.al LesleyGa naar voetnoot7 nae de Embs in Westphalen te senden ende sigh met den geconfedereerden te conjungeren, tot welckes armee onderhoudinge 200m. lb. sterlings wt beide coningrijcken, Engelant en Schotlant, jaerlijcks souden gedestineert sijn; mede, dat voor weinigh dagen een courrier wt Engelant hierdoor nae Sweden gepasseert soude sijn, berichtende dat d'heer Thomas RooGa naar voetnoot8 derwaerts, soo haest hij van Regensburg soude teruggegecomen sijn, volgen soude. Deser daegen is mijnheer prins RobertGa naar voetnoot9 wt sijne gevangenisse alhier per posto wel aengelangt, ende is hem aen 't keyserlijcke hof groote eere bewesen. De Dennemarckse resident alhier, Tancke,Ga naar voetnoot10 heeft voor eenige dagen een schrijven van sijnen coning aen de Heeren Staten overgelevert, 'twelck wel een behoorlick opschrift hadde, maer in den brief selfs sijn termini geweest als ‘Unsern gnädigen willen und gruss’, item ‘bleiben euch mit gnaden bewogen’, die men vermeint te strijden tegens de digniteit deses staats; derowegen men aen den voorss. resident het schrijvens geopent weder heeft teruggegegeven ende aenseggen laeten, alsoo Vranckrijck ende Engelant soodanige terminos in haere missiven aen desen staat wtlieten, dat men deselve van haere May.t van Dennemarcken mede niet verwacht en hadde, waerop den voorss. resident den brief weder terugge heeft genomen, met beclagh niettemin dat men denselven geopent hadde. | |
Van Coningsbergen werdt geadviseert dat sijne churf. D.tGa naar voetnoot11 eerstdaegs eenen amb.rGa naar voetnoot12 nae Pommeren soude afvaerdigen, omme aldaer met de croone Sweden te voltrecken de armistitie, met eenige andere pointen tot dien einde noodigh te proponeren; van gelijcke oock eene deputatieGa naar voetnoot13 aen haere Ho. Mo. ende sijn Hoocheit over de neutraliteit ende verschooninge der landen van Cleef ende Marck. Aldaer gingen mede discoursen van een alliantie tuschen het jongste vrauwlin van BrandenburgGa naar voetnoot14 met prins Casimir.Ga naar voetnoot15 Den ambassadeur van den coning van Dennemarcken aen den grootfurst van MoscoviënGa naar voetnoot16 was over Lijf- ende Churland te Dansick incognito aengecomen ende te waeter nae Dennemarcken gevaeren. Van de hooftarmee hebben wij niet anders als dat sijn Ex.tie d'heer gen.al TorstensonGa naar voetnoot17 den 25e passato sijn hooftquartier te Wiesen aen de Aller nogh hadde; dat de laackenen tot cledinge onder de regimenten, dogh het gelt nogh niet waeren wtgedeelt, 'twelck mischien de oorsaecke is van soo laet opbreecken; desselfs armee buiten de Wijmerschen, die sigh van hun gesepareert hebben, bevond sigh 20m. man, sterck genough om tegens den vijant aen te gaen. De beide hertogen van BrunswijckGa naar voetnoot18 willen ettelijcke dusent ruiters daertoe geven ende mevrouwe de landgravinneGa naar voetnoot19 tot monteringe van de gevoeteerde ruiters een paar 1000 paerden; dat HatzveltGa naar voetnoot20 sijne Erfurdische blocquade nogh continueerde ende Piccolomini in Thuringen ende Francken lagh. Van StalhansGa naar voetnoot21 heeft men, dat naedat hij Sagan met 300 man heeft beset gelaeten, opgebroocken ende nae Beuthen gegaen is ende de vijant nae Opper-Slesiën in sijn winterquartier ging. Den coning van Dennemarcken is in sijn leger, 'twelck men vermeinde dat vandaerGa naar voetnoot22 opbreecken soude; waerhenen, wiste men nogh niet. Het vermoeden was dat hetselve in de vier landen, gehoorende onder Lubeck ende Hamburg sijn winterquartier soude nemen. De gecommitteerden van Lubeck ende BremenGa naar voetnoot23 waeren van Hamburg weder nae haere principalen ad referendum vertrocken; haer verrichtinge is onbekent. In de vredenstractaten berust het nogh daerbij, dat M.r d'Avaux,Ga naar voetnoot24 indien sijne May.t tot Dennemarcken hem verseeckeringe wil doen dat de keyser sijne desideria sal willen innegaen, hij alsdan sigh mede tot de daghsettinge verstaen sal. Wt Weenen adviseert men dat de Beyersche gesantenGa naar voetnoot25 eindelick eens op die van de PaltsischeGa naar voetnoot26 ingegevene replicque geantwoordt hadden, maer alles in terminis generalibus, also dat de partijen in extremitatibus nogh verseren, waerdoor de onderhandelaers oorsaecke genomen om conditiën ende middelen van accord voor te slaen, in dewelcke te formeren sij nu besigh sijn. | |
Mons.r Coigneu,Ga naar voetnoot27 een minister van de reine-mère van Vranckrijck, is alhier met brieven aen desen staat aengecommen ende heeft bij sijne Hoogheit audiëntie gehadt; sijn aenbrengen is secreet. Den heer ambassadeur JoachimiGa naar voetnoot28 vertreckt in corten weder nae Engelant. De schepen tot sijnen behoeve liggen te Schevelingen zeylvaerdigh; hij gaet met nieuwe commissiën derwaerts, die insgelijcke nogh onbekent sijn. Hiermede verblijve, mijnheer, u Excellentie dienstwilligste. | |
Haaghe, 23 Xbris 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 1 Ian. En in dorso: 23 Dec. 1641 Spierinck. |
|