Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5170. 1641 mei 4. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den coning prepareert sich tot sijn vertreck, 'twelck men meent te sullen sijn bij Amiens. De andere generaels maecken haer oock gereedt, onder dewelcke de marescal de ChastillonGa naar voetnoot2 last heeft te letten op alle 'tgunt ontrent Sedan sal passeren, waerontrent Beck,Ga naar voetnoot3 gouverneur van Lutsenburg, is met tamelijcke trouppes. 'tGunt tot noch toe tusschen 's conings volck ende die van Sedan is gepasseert, is niet heel veel, doch al wat, alsoo die van Sedan ontrent dertich soldaten van den coning haer houdende bij Rimely, niet verre van Mouson, hebben ontwapent ende eenige andere, comende van Donchery om te beletten het inbrengen van eenige beesten uit Lutsenburg nae Sedan, hebben gequetst ende in die rencontre een van de haeren verloren. Veele wenschen dese saeck wierd geaccommodeert, opdat des conincx wapenen te beter voortganck mogen hebben in Nederlant ende werdt daertoe voorgeslagen dat mijnheer den grave van Soissons vertrecken wille nae Rome om alsoo sijnen waerdt niet in swaericheit te brengen. Den nuntius van den pausGa naar voetnoot4 spreect hier bijwijlen van een trefves met Nederlant, maer, soo ick meen, sonder apparentie. Evenwel sullen de twee cardinalen, d'eene te Bruissel, d'ander | |
alhier, sulcx tot haer advantagie weten te gebruicken. Den coninck heeft bij een edict geregleert de tafelcosten van sijne generaels ende officieren; heeft oock herstelt la chambre des aides te Rouaen, gelijck het parlement voor desen.Ga naar voetnoot5 Wij hooren dat den gouverneur van HohentwielGa naar voetnoot6 eenigh afbreuck van volck heeft geleden haer wat te diep geëngageert hebbende in vijandenlant ende dat Gil de HaesGa naar voetnoot7 Wilstadt hebbende becomen is gegaen nae 't casteel van Molburg; dat HatsteinGa naar voetnoot8 siende dat de Fransoisen aldaer het velt hebben gequitteert, met twaelffduisent man is gecomen op de Rijncant, alwaer de oneenicheden tusschen Erlach ende OssenvilleGa naar voetnoot9 hem niet schadelijck en sullen sijn. Bern, Zurich, Uren hebben de lichting van eenige compaegnie aen de Fransoisen geconsenteert, de andere cantons disputeren noch op de conditiën, willende vooreerst voldaen sijn van haere pensioenen ende oock bedingen dat haer volck niet dienen en sal anders als tot defensie van Vrancrijck. Uit Constantinople verstaen wij dat aldaer is een Persiaensche ambassadeurGa naar voetnoot10 ende dat alles werdt geprepareert tot het oorlogh tegen Asac, tot welcken einde oock een swaerdt is gesonden aen de Tartarschen chamGa naar voetnoot11 om hem te animeren tot deselve entreprinse. Wij verstaen dat het Fransche leger in Catalagne is bij Lerida, sterck sestienduisent te voet, drieduisent te paerd; dat sij een quartier van den marquis de la VelesGa naar voetnoot12 hebben opgeslagen; dat den marescal de BreszéGa naar voetnoot13 derrewaert gaet om solennelijck den eedt van getrouwicheit van de Catelans uit den naem van den coning te ontfangen. Den eertsbisschop van BourdeauxGa naar voetnoot14 bewaert aldaer noch de zee met vierendetwintich galeoenen, elff galeien ende heeft becomen drie schepen met meel comende uit Majorca. In Italië hebben de Fransoisen Ivrea becomen ende gaet van hier nae Rome als ambassadeur Fontaine de Mareul.Ga naar voetnoot15 Den hertogh van LotharingenGa naar voetnoot16 is bij sijn leger ende heeft den coning possessie doen nemen van de drie plaetsen die den hertogh hem heeft vercocht. Binnen Sedan is duisent man. Den hertogh van Bouillon werdt te Bruissel verwacht. Den marescal de La Millerai ende den graef de GuicheGa naar voetnoot17 sijn bij Amiens, 't leger van den marescal de Chastillon bij Retel, sullen marcheren halff Mei. Die van Brabant stellen tegen desen Beck, tegen de Hollanders den graef van Fontaine,Ga naar voetnoot18 laetende CantelmoGa naar voetnoot19 tot bewaering van Lutsenburg. 4 Mei 1641. | |
Adres: Mijnheer mijnheer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, in Den Hage. Port. In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 4 Mey 1641 uyt Paris. |
|