Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdneologismeEtym: Gr. neos = nieuw; logos = woord. In algemene zin: elke lexicale nieuwigheid in een taal (zie ook lexicon-1). Het begrip omvat dan zowel recente ontleningen en betekenisverschuivingen als nieuwvormingen. Meestal reserveert men de term voor die laatste categorie, de nieuwvormingen. Daarmee wordt bedoeld de creatie en het gebruik van een woord (of uitdrukking) dat nieuw gevormd is op basis van bestaande, eigen taalelementen. Een neologisme is vaak ontstaan naar het voorbeeld van een gangbaar woord. Men onderscheidt twee typen. Allereerst is daar de groep woorden ontstaan naar aanleiding van nieuwe zaken. Zo is het woord ‘vliegenier’, destijds een neologisme, gevormd op basis van bestaande woorden als ‘kruidenier’, ‘glazenier’ e.d. Veel van dit soort woorden zijn in gebruik gekomen op grond van het streven naar taalzuivering (purisme, puritas), zoals ‘wentelwiek’ voor helikopter. In de periode van de taalbouw (16de-17de eeuw) werd er bewust naar gestreefd neologismen in te voeren op bijv. het gebied van de wiskunde (Stevin) en het recht. Het recente gebruik van het woord ‘richting’ als voorzetsel (‘richting het parlement’) is een voorbeeld van een bestaand woord dat een nieuwe betekenis krijgt. Daarnaast onderscheidt men die groep neologismen die in het literaire taalgebruik als expressieve neologismen hun intrede doen. Men vindt ze bijv. in het impressionisme. Zo probeerden sommige Tachtigers, strevend naar individuele expressie, hun poëticale opvatting terzake te realiseren met zelf gevonden woorden, woordcombinaties en zegswijzen. Zij gebruikten woorden als ‘sneeuwsel’ (Gorter), samenstellingen als ‘blanktande’ (Gorter), ‘sneeuwgeontblader’ (Van Looy) e.d. In de volgende verzen van H. Gorter worden neologismen gecreëerd om kleurschakeringen zo genuanceerd mogelijk weer te geven: De lente komt van ver, ik hoor hem komen Ook bij vertegenwoordigers van het naturalisme vindt men expressieve neologismen. Zie ook anagram, calque, ontbreekwoord, paragram, porte-manteauwoord, schertswoord. Lit: L. van den Branden, Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16de eeuw (1956) R. Reinsma, Signalement ven nieuwe woorden (1975), met aanvullingen daarop in Woordenboek van het nieuw Nederlands (1986) W. Redfern, Le mort et le vif. Clichés/néologismes (2014) S. Arndt-Lappe, A. Braun, Cl. Moulin & E. Winter-Froemel (red.), Expanding the lexicon. Linguistic innovation, morphological productivity, and ludicity (2018) Lexical and semantic neology in English, themanummer van Lexis. Journal in English lexicology (2018).
|
|