Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpuritasEtym: Lat. puritas = zuiverheid < purus = zuiver. De oorspronkelijk Griekse term ‘hellènismos’, juist Grieks taalgebruik, werd verlatijnst tot Latinitas, juist Latijns taalgebruik, en betekent voor de latere volkstalen in de vorm van puritas een idiomatisch juist taalgebruik. De belangrijkste norm is het gangbare spraakgebruik, de consuetudo, die voor het schriftelijk taalgebruik, de literatuur, echter aangevuld wordt met een beroep op auctoritas en vetustas. Vergrijpen tegen de puritas zijn barbarisme en soloecismus (zie solecisme), maar ook een te angstvallig purisme. Vooral de 16de- en 17de-eeuwse taalbouwers hebben met het probleem van de puritas van het Nederlands geworsteld. Vondel besteedt er ook de nodige aandacht aan in zijn Aenleidinge ter Nederduitsche dichtkunste (WB-ed., dl. 5, 1931, p. 484-491, met name regel 10-43). Lit: L. van den Branden, Het streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van het Nederlands in de 16e eeuw (1956) J. Jansen, ‘“Helderheid” (perspicuitas) in enige renaissancistische drama-voorredes’ in Spektator 24 (1995), p. 202-215 A. Curzan, Fixing English. Prescriptivism and language history (2014).
|
|