De Leytse Cupido(1667)–Anoniem Leytse Cupido, De– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Onschult Aan mijn Compeers. Vrome Zielen. Aen J. v. T. Op sijn Leydse Kupido. Op de Leydse Cupido, Van den Volgeestigen J. v. T. De bestrede Lauwren Toe-gewesen aan den Selven, Op Sijn E. Mengel-digjes. De Klagende Vryers. De Minnende Jonkheit. Minne-Digjes. Aen Rodemont. Aan Rodemont Op haar Diamant. Op het sien van een Stier. Op het sien van een Duifje. Op 't Bybeltje van Galinde. Op Haar wel Singen. Boere vryagie, [Nu sal ik miin Amaril] Levertjen. Aan op 't versoeken van een Digje. Nogh eens aan ...... Op het ontmoeten van Rodemont. [Sult Gy soete Herderin] [Soete lieve Rodemontje] Dromen is bedrogh. Nogh eens. Min-gevlei, Tusschen Tessander, en Galinde, Narcissus. [Soete Juffertje, miin leven] Klagende OEnone, Aan Dianier. Aan Fransijn. Van Casper. Van Piet. Van Geert. Van Jan. Van Dieuwertje. Op Schele Aagt. Van Piet. Op een Pronkertje. 't Bedroge Besje. Op een verwaande Snyer. Van Jan. Besluit. Veersen, Geschreven in mijn Memori-boek, wanneer ik op de vervalle Fondamenten van 'r Huis te Britten stont om die te besigtigen, 1667. 11. Feb. Nog op 't Selve Voorval. Van my beschouwt den 13. Februarij 1667.