De Leytse Cupido
(1667)–Anoniem Leytse Cupido, De– AuteursrechtvrijWyse: Sal ik nogh langer, &c.Tessander.
Agh! Agh! miin Lief, miin Lief Galinde!
Miin Engelin! ik leef in pyn,
Hoe langh sult gy miin Zieltje binden?
En miine Lusjes tegen siin?
Nu sonder vreugt, miin Jonge Jeugt,
Om uwe deugt, en schoonheit gants vergaat,
Sonder dat Gy u oogjes op my slaat.
Galinde.
Tessander! seg, waar siin u sinnen,
Dat Gy de Liefde geeft gehoor
Om u Galinde te beminnen?
Ei! staak u Liefde, want ik smoor
In miin gemoet, al wat het soet
Van Venus voet, in ons benaude Hert,
Het baart voor kleine vreugt een grote Smert.
Tessander.
Agh neen! wat kan meêr vreugde telen
Dan als de Geesjes siin by een;
En onse Leên elkander strelen,
Om de Minne-soetigheên
Het ongeval, dat eenmaal sal
Ontstaan, en al wat dat het Herte druct
Weêr te verdryven, in de Min verruct?
| |
[Folio C4r]
| |
Galinde.
Geen ongeval en kan my drucken
Wanneer ik Min en Liefde schuw:
VVaar vontmen groter ongelucken
Dan in het Minnen? daar men nu
Eens is gevriit, dan weêr beniit:
Dan eens verbliit, op de ontrouwigheit
Die uwen Minnaar in siin Herte leit.
Tessander.
So moet de Minne-God ontsteken
Een eeuwig knagen in miin Ziel,
Indien ik suivre Min sal breken,
En oit miin woort ontrouwig hiel:
Miin Afgodin! beheerscht miin sin,
Neemt van miin Min de allergrootste blijk,
Den Hemel straf my so ik daar af wijk.
Galinde.
Wat blijcken sou ik van u nemen,
Ik schat mijn Minnaar voor getrou?
Hoe kan de Liefde oit vervremen?
Tessander Man, Galinde Vrou!
Kom hier miin Lust, nu eens gekust,
Genoeg u rust door hete piin belet,
Pluk nu de vrugten op het vreugde-Bet.
Tessander.
Kom hier, miin Engel! laat ik Kussen,
U voor u soete suicker-mont,
Galinde leef! miin Lusjes blussen,
Tot heling van miin Minne-wond.
Ei! kom miin Hert, genees de smert,
Die in my wert door u oogjes gevoet,
En geeft my eeuwig Kusjes overvloet.
|
|