De Leytse Cupido
(1667)–Anoniem Leytse Cupido, De– Auteursrechtvrij1.Sult Gy soete Herderin,
(Die miin Zieltje, en gedagten
By de uwe doet vernagten)
Door een straffe tegensin,
Doen om siin beminde Klagen
Uwen Minnaar vol van pyn?
Die gy in u Jonge Dagen
Wilt een Viandinne siin.
| |
2.Sult gy hem doen troosteloos
Vol van ongeneugte quynen?
Ja siin Jonge Zieltje pynen
En siin gans gevoeleloos?
Sal hy dan siin Jonge Leven
Wrede Nimphje, tot een straf,
Moeten aan de aarde geven;
Daar de Min hem 't leven gaf?
| |
3.Die u als een Afgodin,
Riik van net-gevoegde leden,
Heeft aanminnig aangebeden.
Sal die noit opregte Min
| |
[Folio C2r]
| |
Sien met weder-Min belonen?
Sien met uwe gunst ge-eert?
Sien met trouwe Liefde Kronen?
Sien u haat in Min verkeert.
| |
4.Ei! verander, miin Voogdes,
Eens u Liefdelose sinnen,
Laat miin droeve sugjes binnen:
Gy en siit geen Minnares
Die de Jongmans wilt doen wenen;
Waarom wilje dan, miin Hert,
Niet u wil met miine eenen,
Daar se nimmer lyden smert?
| |
5.Immer kan een schone Maagt
Nimmert groter lof genieten,
Dan wanneer sy af laat schieten
Op de geen wien sy behaagt,
Bliicken van medogentheden
Die sy met Haar Minnaar heit,
En al haar genegentheden
Voor de Sine open leit;
| |
6.Wilt Gy nu de grootste Deugt
Die een Maagt besit, betonen,
So wilt trouwe Min belonen;
En Gy sult miin Jonge Jeugt
Als ik sal u gunst aanschouwen,
Nog behoên voor ongeval,
En wat sal'er oit berouwen
In die stadig minnen sal.
|
|