De Leytse Cupido(1667)–Anoniem Leytse Cupido, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Op het ontmoeten van Rodemont. Vraagt gy wat miin yver voert Door'et Loof der groene Elzen, Daar 't Gevogelt kan omhelsen, En een ider Beesje loert Onder 't schaduw van de Linden Om siin Wedergâ te vinden? 't Is, begaafde Rodemont, Om u strafheit te ontvlugten, En in 't eensaam bos te sugten Om de smerte van een wont Die gy my hebt toegedreven, En wilt geen verkoeling geven: Maar waar ik my henen wen, Nergens kan ik u ontwiicken. Ei! laat eens een straaltje bliicken [Folio C1v] [fol. C1v] Van médogen, anders ken Ik, berooft van miin Beminde, Hier nogh elders ruste vinde. Siet hoe ider Beesje Kust, Yder Diertje leeft in Minne, Yder kan siin Gaatje vinnên; Daar ik moet, berooft van rust, Altiit Sugten, altiit Klagen, En de Min te lastig dragen. Vorige Volgende