Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5440. 1641 oktober 26. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Melo, Lamboi ende BeckGa naar voetnoot2 hebben zich weder tezamen gevoucht bij Aire. Den coning is te Compiègne, zijn leger bij Amiens ende meent noch wat te doen tot het ontzet van Aire, hoewel daertoe geene groote apparentie is. Hertogh CarelGa naar voetnoot3 is in persone te Vivien ende heeft ordre van den keizer ontfangen om te gebruicken alle de garnisoenen die aen deze zijde zijn van den Rijn. Zijn volck is alrede bij Gil de Haes.Ga naar voetnoot4 Hier zijn nieuwe gedeputeerde gecomen uit Catelagne,Ga naar voetnoot5 die garen hadden dat den coning zelff quame nae die quartieren, 'twelck geen groote apparentie en heeft. Maer daer werdt tot haer secours volck ende geldt gereedt gemaect ende een vloote van twaelff galeyen ende noch zooveel andere schepen tegen de voorzomer. 't Schijnt den hertogh van Longueville garen als vice-royGa naar voetnoot6 derrewaert zoude gaen ende dat werdt gesproocken van in zijne plaetse nae Duitschlant te zenden den marescal de Vitry,Ga naar voetnoot7 die nu noch is in de Bastille om een querelle die hij heeft gehadt met den eertsbisschop van Bourdeaux, die nu is in discredyt. Den marescal de Breszé is noch in Anjou. De Fransoisen zeggen hoope te hebben dat Perpignan door honger in haere handen zal vallen; zeggen dat Motte-OdincourtGa naar voetnoot8 geslagen heeft een goed getal Spaignaerden gecomen uit Taragone; seggen oock dat den hertogh van Medine-SidonieGa naar voetnoot9 bij 't hoff van Spaignië ontboden niet en is gegaen ende dat de vloot soo van Portugael als van Portugaels vrunden, waeronder oock de Hollandsche, gaen zoecken de vloot die comt uit West-Indië. Tuschen den paus ende den hertogh van ParmeGa naar voetnoot10 werdt gearbeit tot vrede, doch continueren alsnoch de actiën van wapenen. Tot Constantinople blijft noch den ambassadeur van PersiëGa naar voetnoot11 ende is daer gearriveert eene uit MoscoviëGa naar voetnoot12 om de paix te maecken. Men segt daer dat | |
Asac den Turcken niet en can ontgaen ende dat de cosacquen die van Moscovië dependeren, zijn geslagen. Monsieur du HalierGa naar voetnoot13 heeft zich zoo wel gejustificeert bij den coning, dat hij weder gezonden is nae zijn gouvernement van Nanzy. Aen SanpreulGa naar voetnoot14 zijn commissarissen gegeven. Den keizer heeft belooft prins RobertGa naar voetnoot15 te Wenen in vrijheit te stellen om daerdoor de ambassadeurs van Engelant ende Denemarq,Ga naar voetnoot16 alsoff zij vrij wat uitgerecht hadden, op te houden. Johan de WaertGa naar voetnoot17 is te Slestadt; heeft nae het hoff van Beieren geschreven om de vrijheit van den marescal Horn,Ga naar voetnoot18 waero(p) antwoord werdt verwacht.
26 Oct. 1641.
Hier werdt gezegt dat Jan de Waert gebracht is te Brisac, hoewel ick daervan noch geene zeeckerheit en hebbe. Den grave van HarcourtGa naar voetnoot19 ondermijnt Ravel, ende Elna, een plaets ontrent Perpignan, werdt bij de Fransoisen wel gedefendeert. Ende die van 't garnisoen van Guise hebben becomen een fort, Tun genaemt, naebij Avenes.Ga naar voetnoot20 | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 Oct. 1641 uyt Paris. |
|