Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2686. 1636 juli 24. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Alle uE. brieven lang verwacht, sijn teffens overgecomen ende mij behandigt vanwegen EuskerckeGa naar voetnoot2 ende AbbesteegGa naar voetnoot3, d'heer PaeuwGa naar voetnoot4 nu eerst over drie dagen nae Rouaen sijnde vertrocken, soodat ick ontfangen heb uE. brieven aen mij ende mijn huisvrouw van den 9Ga naar voetnoot5, 16Ga naar voetnoot6, 22Ga naar voetnoot7, 30 JunyGa naar voetnoot8 ende van de 7 JulyGa naar voetnoot9. Ick dancke uE. van de advysen ende de moeyte in mijne saecken. Wat mijnheer SpierinckGa naar voetnoot10 belanckt, ick sal hem onderrechten, dat mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot11 mij sooveel als ick stel, heeft toegeleit voor reisgelt ende 't een door 't ander gereeckent is, daer geen proffijt bij te doen, alsoo 't hier in de herbergen groff gaet. Ende ick heb de reisen niet uit lust aengenomen, maer door last, gelijck oock het senden van boecken etc. Ick ben wel bereidt voortaen te Parijs te blijven, meene ick, dat die occasie niet veel weder comen en sullen. Hij weet self best, wat het is van reisen. Ende de landcoets, die vrij wat beloopt, had ick door sijne last gehuirt. Als ick dat al ontfang, sal ick daer geen proffijt bij doen. Op XXm gulden gagiën heb ick altijd reeckening ende niet geweten, dat mijnheer CamerariusGa naar voetnoot12 minder had. 't Huis alleen cost 2400 gl. 's jaers. Groot verschot is lijdelijck voor deghene, die in de goede tijden geweest sijn ende proffijt hebben gedaen. Dat ick sooveel meublen heb moeten coopen ende daermede 't interest van mijn gelt missen, is schade genoech voor mij. Ick sende uE. de brieven open aen mijnheer BasiusGa naar voetnoot13 ende GraswinckelGa naar voetnoot14 om die te leveren off mondeling de excuse, soo best oorboir sult vinden nae gelegentheit van saecken. Nopende RotterdamGa naar voetnoot15 can niet wijcken van 't gunt voor desen is geschrevenGa naar voetnoot16 ende ben bereidt de saecke aen arbiters te stellen, al waer het, dat sij den president | |
CromhoutGa naar voetnoot1 ende den raedsheer CouwenburgGa naar voetnoot2 wilden nemen ende wij twee anderen. De boecken ende papieren bij de MetersmanGa naar voetnoot3 gelaeten, sullen mij hier noodigh sijn. UE. gelieve daertoe te helpen. Soo het coffer ons niet en is, sullen het ten eerste weder senden. Men vindt hier vremd, dat in soodaenigen occurrentie van oorlogh ende van vrede d'heer Paeuw werdt vanhier genomen, hebbende soo treffelijcken tractaet gemaectGa naar voetnoot4. Hij heeft den ambassadeur van VenegieGa naar voetnoot5, daer hij te voren in questie mede was, nu op 't vertreck besocht. Denselve ambassadeur van Venegie claegt, dat in Hollant aen comte PompeioGa naar voetnoot6, die bij de Republyck was ontboden, sijne compagnie is afgenomen, daer hij twee broedersGa naar voetnoot7 had in actuelle dienst aldaer ende om veel redenen faver meriteerde. Mijnheer den cardinaelGa naar voetnoot8 heeft willen toonen, hoe aengenaem mijnheer Paeuw hier was hebbende tot sijnen aensien de twee derde paerten laeten volgen aen de schippers, welcker schepen als nae Spangnie gaende waeren geconfisqueert. Hij staet hier wel ende hoopt metter tijdt in Hollant sijne saecken te rechten ende noch eens uit de camer te springen. Hertogh BernhardGa naar voetnoot9 heeft mij met sijn eigene hand geschrevenGa naar voetnoot10 het innemen van Savern den 16 deserGa naar voetnoot11, GalasGa naar voetnoot12 vier mijlen van Savern sijnde tot Drusenheim, daer oock den coning van HongerenGa naar voetnoot13 is gecomen. Hochbar ende Obereenheim sijn mede overgegaen. Dolen blijft belegert bij mijnheer den prinsGa naar voetnoot14 ende Bar bij den vijant. De Switsers sitten noch stil. In Picardië is den vijant sterck, soo mons.r de BresséGa naar voetnoot15 schrijft, 16m paerden, 14m te voet; de Fransoisen 24m te voet, 4m paerden. Nae Capelle is bij den vijant niet verovert. Guise werdt met 9m man gedefendeert. In Italië is niet gevordert nae de slagh aen de Tecine ende den hertogh van | |
RohanGa naar voetnoot1 soude wel wat groots doen, maer heeft gebreck van gelt ende de affecties van de Grisons beginnen hem te manqueren, omdat de Fransoisen haer daer seer meester maecken ende om den pausGa naar voetnoot2 te behaegen de religie hebben gebannen uit de ValtelineGa naar voetnoot3. De Fransche vloot hooren wij noch niet van Belle Isle te sijn vertrocken. Veele meenen het principale desseing geweest te sijn van mijnheer den cardinael hemselve van dat eilant, sijnde van importantie ende den hertogh van RetzGa naar voetnoot4 toecomende, te verseeckeren. Den TurcGa naar voetnoot5 heeft werck met den PersiaenGa naar voetnoot6, die Revan weder heeft ingenomen, ende sal daerom de saecken van Bethlehem Gabors neefGa naar voetnoot7 in Sevenbergen niet connen behartigen. Die instantie van den ambassadeur van VenegieGa naar voetnoot8, daer uE. van schrijftGa naar voetnoot9, soude wel vanhier connen sijn geprocureert om te sien, off men tijd soude connen winnen ende ManliusGa naar voetnoot10 weder hier doen comen. Aen CalaberGa naar voetnoot11 wilt onse gebiedenisse doen. Van CrayenburgGa naar voetnoot12 dunct mij, dat onse voorslagh niet quaed en waer. Maer soude eerst het advys van de heer WijtsGa naar voetnoot13 ofte anderen daerop connen werden verstaen. De opening van de licenten vind ick gefundeert ende doe mijn best, dat de saecke van Luick hier mochte werden beharticht, ende wensche, dat sulcx oock daer geschiede. Nopende de judicature van den Raedt van State, mij en dunct niet, dat daervan appèl behoort te vallen, maer ten uiterste revisie in saecken van gewichte door requeste aen de H. Staten-Generael, hoewel ick weet, oock in onsen tijdt anders is gepractiseert, maer om de authoriteit van de Staten-Generael te vergrooten, als nae recht ofte reden. Verlange te weten, hoe het tusschen de Engelschen ende de buisen sal passeren. Hier is men te onvrede, omdat de Engelschen vier schepen van Calis in Vrancrijck hebben genomen, in revenge van de haeren bij de Fransoisen genomen, omdat sij nae Spangnie oft Vlaenderen gingen iure belli, volgens het oude sustenu van de Engelschen. Ick hadde vergeten nopende mijne reeckening, dat mijnheer den rijcxcancellier gewilt heeft, dat ick mijne costen soude senden aen mijnheer Spierinck ende die | |
soude aen mijnheer den cancellier rapport doen, sonder anderen daermede te moeien. Mij is lief d'eer, die de heer BrasserGa naar voetnoot1 is geschiet ende vinde, hij niet quaelijck en heeft gedaen sich te excuseren. Ick sie claerlijck, dat ThucydidesGa naar voetnoot2 geen sin heeft in 't coocken van StesichorusGa naar voetnoot3, daer RijsGa naar voetnoot4 het principael sal sijn. Hij can met eere op de AerdbesieGa naar voetnoot5 nae gelegentheit letten. Ick meene noch, dat op sijn wedercomste goed soude sijn iemant daer waer van CimonGa naar voetnoot6. VindexGa naar voetnoot7 sent stadigh bodenGa naar voetnoot8 nae RomeGa naar voetnoot9 op dat stuck. Elck let op 't sijne. 't Ontset van Hanouw is magnefycq geweest. Ende sal voortaen gelet werden op de conjunctie van de overrijnsche ende binnenrijnsche armeën. Mijnheer de rijcxcancellier gaet nae Sweden, maer niet om lang daer te blijven. Wil de saecken van Duitschlant ten beste helpen beleiden in utrunque paratusGa naar voetnoot10. Maer hij en wil hem niet vast maecken; is oock niet vast aen eenige Rijsluiden. 't Is gevaerlijck. Wilt mij eens adviseren, wat men daer oordeelt van 't huwelijck van de palsgravinne met den coning van PolenGa naar voetnoot11. Men seit hier dat den Poolschen ambassadeurGa naar voetnoot12 in Engelant rouw is bejegent, omdat hij van verandering van religie heeft gesproocken, 't welck seer incivyl soude sijn, 't en waer het geschiede om wel . . ens( ?) wille, 't welck ick licht soude geloven. 't Is mij leedt, dat Calaber niet meer dancx heeft behaelt van AelianusGa naar voetnoot13. Ick wilde wel, dat GracchusGa naar voetnoot14 met Thucydides wel waer. Ick meen uE. mijn brief sal ontfangen hebben, daerbij ick uE. advisereGa naar voetnoot15, dat de soon van den burgemeester HartochveltGa naar voetnoot16 mij, doch wat laet, brieven had gebracht van sijn vader, die mij verseeckerde alles te willen bijbrengen, dat hij can tot accommodatie van onse saecke. 't Is mij leedt, dat ick de soon geen vrundschap heb connen doen, alsoo hij van Orléans hier sijnde gecomen datelijck wederom tooch, hoewel ick hem om veel redenen ontried nae Orléans weder te gaen. Ick sende uE. copie van mijn antwoord aen den hertogh van WeimarGa naar voetnoot17, die voor Sabern de twede vinger heeft verloren van den slincker handt in een assaut. | |
Vaert wel, groet de vrunden NumerianusGa naar voetnoot1, FabiusGa naar voetnoot2, etc. Den 24 July 1636.
In gevalle die van Rotterdam met mij accorderen: ick heb noch eenige papieren van importantie, die haer toecomen. Deselve wil ick haer dan garen weder geven, midts dat mij weder doen hebben, dat uit mijn comtoir tot Rotterdam door haer toelaetinge tegen recht ende reden is wechgehaelt. | |
In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 24 Iuly 1636 wt Paris. |
|