Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcoblaEtym: Occitaans cobla = strofe, couplet < Lat. copula = band, verbinding. Cobla is de benaming die de troubadours en de auteurs van middeleeuwse poëtica’s in het Occitaans vanaf de 13de eeuw gebruikten om een strofe aan te duiden. Een lied bestond dus uit verschillende cobla’s, maar een cobla kon ook op zichzelf bestaan of enkel vergezeld gaan van een tornada. Het Occitaans beschikt over een uitgebreide terminologie om de wijzen te beschrijven waarop de cobla’s in een lied zich tot elkaar verhouden. Een lied bestaat uit coblas unissonans, wanneer dezelfde rijmen in alle strofen terugkeren, en uit coblas singulars, wanneer de rijmen van strofe tot strofe wisselen (echter zonder dat het rijmschema verandert of dat de verdeling over mannelijke (mannelijk rijm) en vrouwelijke rijmen (vrouwelijk rijm) doorbroken wordt). In een lied dat uit coblas doblas bestaat, wisselen de rijmen om de twee strofen, wat ervoor zorgt dat bij mondelinge overlevering de volgorde van de strofen moeilijker doorbroken wordt. Veel zeldzamer zijn de coblas ternas en de coblas quaternas, met wisselingen van rijm om de drie respectievelijk vier strofen. Bij coblas retrogradadas worden de rijmen van een strofe in een volgende strofe in omgekeerde volgorde herhaald. Een ander mnemotechnisch procedé (mnemotechniek) om de oorspronkelijke volgorde van de strofen in een lied te behouden was het gebruik van coblas capcaudadas: daarbij verschijnt het rijm van het laatste vers van de eerste strofe ook in het eerste vers van de tweede strofe, het laatste rijm van de tweede strofe wordt het eerste rijm van de derde strofe enzovoort. Bij coblas capfinidas wordt een woord aan het einde van een strofe, al dan niet licht gewijzigd, overgenomen in de volgende strofe. Dit concatenatio-procedé wordt behalve door de Noord-Franse trouvères ook door de Middelnederlandse dichteres Hadewijch in haar liederen geregeld toegepast. Lit: I. Frank, Répertoire métrique de la poésie des troubadours, dl. 1 (1966), p. XXXIV-XXXV en XXXVIII-XXXIX M. de Riquer, Los trovadores. Historia literaria y textos, dl. 1 (1975), p. 40-44 S. Gaunt & S. Kay (red.), The troubadours. An introduction (1999), p. 292 F. Willaert, Het Nederlandse liefdeslied in de middeleeuwen (2021), register.
|
|