Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtrouvèreEtym: Fr. trouver < Middelfrans troveor = vinden, dichten. Twaalfde-eeuwse Noord-Franse benaming voor een scheppend literair kunstenaar, met name van hoofse lyriek, een vertaling van het Zuid-Franse troubadour. De trouvères introduceerden de Zuid-Franse troubadourslyriek en de fin'amors (hoofse liefde) in het noorden van Frankrijk. Bekende trouvères zijn de romancier Chrétien de Troyes en de lyrici Conon de Béthune en Thibaut de Champagne. De Noord-Franse trouvères hebben grote invloed uitgeoefend op Middelnederlandse dichters van liefdeslyriek als Heinric van Veldeke en Hadewijch. Evenals de troubadours waren zij dus dichters en niet noodzakelijk ook uitvoerders, zoals de chanteurs of jongleurs. Lit: R. Dragonetti, La technique poétique des trouvères dans la chanson courtoise (1979) F. Willaert, De poëtica van Hadewijch in de Strofische Gedichten (1984), p. 17-79 C. Hogetoorn, ‘Lyrische dichtkunst’ in R.E.V. Stuip (red.), Franse literatuur van de middeleeuwen (1988), p. 60-70 F. Willaert, ‘Entre trouvères et Minnesänger: la poésie de Jean Ier, le duc de Brabant’ in K. Busby & E. Kooper (red.), Courtly Literature: culture and context (1990), p. 585-594.
|