Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdMiddelnederlandsDe taalfase van het Nederlands die ruwweg begrensd wordt door enerzijds het begin van de schriftelijke overlevering in de 12de eeuw (Sint Servaeslegende van Hendrik van Veldeke, ca. 1170) en anderzijds het doordringen van de renaissance rond 1500. Taalkundig markeert men de overgang van het Oudnederlands naar het Middelnederlands wel met de reductie van ‘gekleurde’ vocalen in zwak beklemtoonde lettergrepen tot sjwa (bijv. Oudnederlands ‘hebban’, Middelnederlands ‘hebben’), hoewel er aanwijzingen zijn dat deze overgang al eerder heeft plaatsgevonden. Het Middelnederlands was geen eenheidstaal, maar bestond uit verschillende dialecten: Middelvlaams, Middelbrabants enz. Ook de laatmiddeleeuwse Saksische dialecten van Groningen, Drenthe, Overijssel en Oost-Gelderland worden in de praktijk tot het Middelnederlands gerekend. Evenmin was er een duidelijke taalgrens tussen het Middelnederlandse en het Middelduitse taalgebied; de verschillende dialecten binnen het continentaal Germaans dialectcontinuüm vloeien geleidelijk in elkaar over. Aardig is in dit verband de nog altijd durende strijd over de vraag of het oeuvre van Hendrik van Veldeke nu tot de Nederlandse of tot de Duitse literatuur behoort. Dit probleem is nog lang niet opgelost, maar uit recent onderzoek is gebleken dat Veldeke bij het schrijven van zijn Eneide de rijmwoorden zo selecteerde, dat zij zowel voor een Hoogduits (Thürings-Hessisch) als voor een Middelnederlands (Maaslands) publiek aanvaardbaar waren. De overgang van Middelnederlands naar Nieuwnederlands rond 1500 valt niet duidelijk te markeren; veel deskundigen beschouwen de 16de eeuw als een overgangsperiode. Het Middelnederlands is uitvoerig beschreven; als standaardwerken kunnen worden beschouwd (deels ook digitaal beschikbaar): het Middelnederlandsch woordenboek (MNW) van E. Verwijs & J. Verdam (1885-1952) en het Vroegmiddelnederlands woordenboek (VMNW; voltooid in 1998); J.J. Mak, Rhetoricael Glossarium (1959); F.A. Stoett, Middelnederlandsche spraakkunst, syntaxis (19233); A. van Loey, Middelnederlandse spraakkunst, dl. 1: Vormleer (19809) en dl. 2: Klankleer (19767); J. Deschamps, Middelnederlandse handschriften uit Europese en Amerikaanse bibliotheken (19762); M. Gysseling & W. Pijnenburg, Corpus van Middelnederlandse teksten tot en met het jaar 1300 (1977-….). Lit: G. Schieb, Henric van Veldeken, Heinrich von Veldeke (1965) Th. Klein, ‘Heinrich von Veldeke und die mitteldeutschen Literatursprachen, Untersuchungen zum Veldeke-Problem’ in Th. Klein & C. Minis, Zwei Studien zu Veldeke und zum Straßburger Alexander (1985), p. 1-121 M.J. van der Wal & C. van Bree, De geschiedenis van het Nederlands (1992) J.W. de Vries, R. Willemijns & P. Burger, Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands (1993; 20036) M. Mooijaart & M. van der Wal, Nederlands van Middeleeuwen tot Gouden Eeuw (2011²).
|
|