Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmnemotechniekEtym: Gr. mnèmonikos = die zich alles goed herinnert. Term uit de retorica voor de technieken die de redenaar ten dienste stonden bij het uit het hoofd leren van zijn rede (memoria). In de papierloze klassieke oudheid was een geoefend geheugen van enorm belang. Het belangrijkste geschrift – naast losse opmerkingen van Cicero en Quintilianus – waarin de klassieke geheugenkunst wordt uiteengezet is de Ad Herennium (1ste eeuw v. Chr.). Het artificiële geheugen wordt architectonisch opgebouwd: men stelle zich een aantal plaatsen voor, bijvoorbeeld een huis met een reeks kamers, waarin men al het materiaal dat men wil onthouden in een specifieke volgorde onderbrengt. De gekozen plaatsen kunnen steeds weer opnieuw gebruikt worden, voorzien van een andere inhoud, van andere beelden. Er zijn beelden voor dingen (res) en voor woorden (verba). Het geheugen voor de res moet beelden maken die aan een argument, een idee of een ding doen denken; het – veel ingewikkelder – woordgeheugen zou beelden moeten vinden die aan elk afzonderlijk woord doen denken. In de middeleeuwen stond de geheugenkunst centraal, want haar theorie werd geformuleerd door de scholastici en haar beoefening hing samen met de middeleeuwse beeldspraak in kunst en architectuur. In de renaissance nam haar betekenis binnen de zuiver humanistische traditie af, maar werd ze van enorm belang binnen de hermetische traditie (hermetisme). Lit: F.A. Yates, De geheugenkunst (1988).
|
|