Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Inhoudsopgave Aan de Jeugd. Een. Een en een is twee. Twee en een is drie. Drie en een is vier. Vier en een is vijf. Vijf en een is zes. Zes en een is zeven. Zeven en een is acht. Acht en een is negen. Negen en een is tien. Tien en een is elf. Elf en een is twaalf. Tien en drie is dertien enz. Tien en tien of tweemaal tien is twintig. Driemaal tien is dertig. Vier maal tien is veertig. Vijf maal tien is vijftig. Zes maal tien is zestig. Zeven maal tien is zeventig. Acht maal tien is tachtig. Negen maal tien is negentig. Tien maal tien is honderd. Tien maal honderd is duizend.