Nommerkransje(1838)–J.F.L. Müller– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 20] [p. 20] Vijf maal tien is vijftig. Jan. Zie! hoe schittert deze ster Reeds van ver: Grootsch en streelend voor 't gezigt Is haar licht. Maria. 'k Zou er toch vermaak in stellen Al die lichtjes eens te tellen: .... Een, Twee, Drie..... Jan. Zoo hoort het niet. Als gij 't aantal stralen ziet Van de ster, en daar beneven Op de glaasjes acht wilt geven. Die aan elke straal zijn, dan..... Maria. 'k Heb het al berekend, Jan! Vijftig zijn er, vijf maal tien, Die men hier kan flikkren zien. Vorige Volgende